dinsdag 17 juli 2018

Kreeft of Cancer


22 JUNI T/M 22 JULI


GRONDTOON : GEDULD

WACHTWOORD : VASTHOUDENDHEID


GEVAARLIJK VOOR DE GEZONDHEID:
Gekrenkte trots, geraaktheid, verborgen bitterheid, ijdele droefenis en toegeven aan pessimistische voorgevoelens.

FYSIEKE SYMPTOMEN:
Hypochondrie, te wijten aan een verbeeldingskracht, die zo sterk is dat zij werkelijk de symptomen kan teweegbrengen, die zij vreest.
Ziekelijke aangroeïngen, maagkwalen, gebrekkige circulatie, reumatiek, jicht en andere chronische ongesteldheden.

GENEESMIDDELEN:
Kweek vergevingsgezindheid aan en een gezonde verbeelding.
Handhaaf een opgewekte beschouwingswijze, voornamelijk wat huishoudelijke zaken betreft.

GEBOORTESTEEN OF MYSTIEK JUWEEL:
Mos-agaat, Smaragd

HARMONISCHE TEKENS (DAT WIL ZEGGEN IN ZAKEN, HUWELIJK OF DEELGENOOTSCHAP) :
Piscus (Vis), Scorpio (Schorpioen), Taurus (Stier)

KLEUR: Violet

METAAL: Zilver

Kreeft of Cancer
Stadium van Volmaaktheid
Sta­dium van Aanvang
Gedachten
type
Vaderlandslievend
Partijdig
beschouwingswijze
Profetisch
Pessimistisch
karakter
Vasthoudend
Inhalig
methode
Doeltreffend
Vreemdsoortig
denkvermogen
Verbeelding-rijk
Grillig
intellect
Overleggend
Zwaartillend
Aandoening
natuur
Meevoelend
Lichtgeraakt
geaardheid
Zuinig
Schriel
houding
Weloverwogen
Zich verdedigend
genegenheden
Getrouw
Partijdig
houding tot andere sekse
Standvastig
Niet aanpassend
Handeling
taal
Dramatisch
Theatraal
stijl
Schilderachtig
Gemeenzaam
manieren
Waardig
Ongenaakbaar
gedrag
Zelf vertrouwend
Trots
temperament
Diepgaand
Bitter
De heersende planeet van Cancer is de Maan - Artemis - Diana, Selene, de vrouwelijke godheid, die voornamelijk wordt aangebeden in de hete luchtstreken en onder de zuidelijke hemel, waarvan de zengende hitte van het zomermiddaguur de stervelingen doet smachten naar de koelte die de middernachtelijke van de kleine lichtbol vergezelt.

Diana beschouwt de arbeid van de landman goedgunstig en beloont zijn zwoegen door hem een rijke oogst te schenken.
Overal in de wereld is deze macht vereerd geworden als bezittende bijzondere invloed in dingen die het ontwaken en de vroegste ontwikkeling van het leven betreffen in planten en dieren.


Het opengaan van het zwellende zaad, het eerste zwakke ontspruiten van het tere plantje, de tijden en seizoenen en ceremonies verbonden met het ontstaan, de geboorte en de voeding van alle jonge wezens. Dit zijn allen zaken die behoren tot het rijk van Diana en van nature onder haar beheersing zijn. Zij is de macht die achter de andere staat, het karma der erfelijkheid in alles wat het fysieke voertuig aangaat. Regelend, het tegenwoordige schakelend aan het verleden en de toekomst, de spiegel van het geheugen omhooghoudende, teneinde licht te doen vallen op tegenwoordige ondervinding en die ondervinding omwerkend tot voedsel voor de verbeelding en zo vooruitzien schenkend in de toekomst, op de groei en de evolutie van het individu, van de stam, de natie en het gehele menselijke ras.

Aanpassingsvermogen met vasthoudendheid verenigd - in één woord “Geduld” - dat is de voornaamste kracht van dit teken en van zijn heersende planeet. De maan wast en neemt af, schijnt met volle glans of ondergaat verduistering. Maar in haar wisselende toestanden is zij steeds standvastig in haar veranderlijkheid.

Cancer, de kreeft, zal liever een schaar verliezen dan een voorwerp die hij eenmaal gegrepen heeft, loslaten. Wanneer hij er een verloren heeft, laat hij een nieuwe aangroeien om weer te grijpen.

Moeder Natuur is de moderne naam voor deze macht - een godin die zeer wordt aanbeden door onze biologen. De oude Joodse priesters en astrologen noemden de aartsengel van de maan “Gabriël, de held des Heren”. Belangwekkend is het op te merken, dat Lucas hem noemt als de boodschapper der Annunciatie, in verband met het komen van de Christus, zowel als met de geboorte van Johannes. In de Christelijke kalender is de schutspatrones der bevalling de Heilige Margarete. Volgens de legende werd zij door een draak werd verslonden, maar bezat de kracht zijn lichaam te doen barsten en zo ongedeerd te voorschijn te komen. Een toepasselijke parabel die doet denken aan de Chinese mythen aangaande de tijden der maansverduisteringen en tevens vele vormen van groei en ontwikkeling in beeld voorstelt, zoals het openbarsten der knoppen, het breken van de eierschaal door het vogeltje en de bevrijding die iedere geboorte op elk gebied vergezelt.

De vergevorderde Cancer-mens is meester van vele stemmingen in zichzelf, alsook in anderen, want wanneer hij het vermogen om zich uit te drukken ten volle heeft ontwikkeld, is hij de speelman naar wiens pijpen de gehele wereld moet dansen.

Zijn ware functie is de mensen van zijn eigen tijd, met name de jeugd van zijn vaderland, leven en inspiratie te geven door zijn idealen op te heffen en wanneer hij de harp des levens ter hand neemt, slaat hij “alle snaren met macht”; elke op haar beurt laat hij trillen en uitzingen met vol geluid.

De gehele toonladder der aandoeningen ligt voor hem open. Hij kan vreugde, smart, medelijden, ontzetting en wanhoop zelf voelen en anderen laten voelen als geen ander type. Hij pakt de verbeeldingskracht en houdt die vast door de kracht van zijn beeldspraak en de sterkte van zijn eigen gevoel. Achter dit uitoefenen der verbeeldingskracht en het spel der aandoeningen, ligt altijd een bedoeling, die in verband staat met de ontwikkeling van zijn ras.

Het  verleden en de toekomst zijn voor hem als het heden. Het geheugen is zeer sterk, de geschiedenis van zijn eigen volk, zijn familie of klasse is in zijn oog van het hoogste belang en hij houdt die toorts die door vroegere ondervinding is ontstoken, om de toekomst te verlichten en de schreden van zijn medemensen te leiden.

Hij is de leraar par excellence en geeft weinig om goede omlijning of bevalligheid van vorm indien hij zijn les maar ingang kan doen vinden. Zijn stijl is schilderachtig levendig, soms zeer dramatisch. Hij gaat steeds voort zijn boodschap te ver-kondigen, de vorm daarvan veranderend en aanpassend, terwijl hij de inhoud handhaaft.

Gewilde predikanten en openbare sprekers van alle soorten worden onder invloed van dit teken gevonden. Ook uitgevers en letterkundigen die een sterke persoonlijke invloed uitoefenen op hun lezers. Tevens toneelspelers en dramaturgen bij wie de verbeelding sterk op de voorgrond treedt.

Deze mensen houden er van met het publiek in aanraking te komen, zijn belangstelling gaande te maken, zijn verbeelding te prikkelen en zijn stemmingen te beheersen.

Indien een talrijk gehoor niet te bereiken en een loopbaan onmogelijk is, zoals bij de meeste vrouwen het geval is, zal de natuurlijke neiging uiting vinden in de kinderkamer, in het schoollokaal of onder verwanten en vrienden van de huiselijke kring. Het uitoefenen hiervan, zelfs in de beperkte kring, gaat vaak vergezeld van een innig gevoel van geluk, want de genegenheden zijn zeer sterk en het moederlijk element treedt bijzonder op de voorgrond. Geen tijdsverloop of scheiding door afstand schijnt bij deze mensen de liefde of de vriendschap ook maar enigszins te verminderen of de familiebanden te verzwakken. De vergrijsde zoon in Canada of in Australië is het hart van de Cancer-ouder even na en staat even levendig voor de geest als in de dagen van zijn kind-zijn. Hierdoor bestaat het gevoel van scheiding nauwelijks. Lange tochten en moeilijke reizen naar ver verwijderde landen worden door dit type ondernomen met een gelatenheid en zelfs met een genoegen, die velen, minder sterk verknocht aan thuis en vaderland, in de verste verte niet kunnen begrijpen.

Herinneringen uit de vroege kinderjaren en oude vriendschapsbanden zijn voor Cancer-mensen bijzonder heilige schatten. Zij zullen jarenlang briefwisseling houden met mensen tot wie zij zich op dertien- veertienjarigen leeftijd aangetrokken voelde, en sindsdien nooit hebben ontmoet en die zij ook waarschijnlijk nooit meer zullen ontmoeten.

Het opmerkelijke succes van dit type op het gebied van onderwijs is ten dele toe te schrijven aan de vastheid van geheugen en aan de levendige beelden die hen bijbleven uit de kindertijd en de jeugd. Dit helpt hen de onontwikkelden van alle leeftijden te verstaan en met hen in aanraking te komen.

Hun herinnering gaat niet zelden terug tot de tijd dat zij kleine kinderen waren. Zij bewaren getrouw bijzondere voorvallen uit het derde en vierde jaar en duidelijke herinnerde tonelen soms zelfs de aandoeningen met 18 of 20 maanden doorleefd.

Dit feit, benevens de sterke neiging tot sensatie die dit teken eigen is, maken de opvoeding en leiding in de vroege jeugd van bijzonder groot belang. De tuchtmeester, die zonder oordeel en medegevoel bij zulk een profeet in de dop zou te werk gaan, zou hem, zonder het te weten, lijden kunnen veroorzaken geheel buiten verhouding tot zijn kinderlijke fouten en tekortkomingen. Onrechtvaardigheid blijft lang nawerken en zelfs wanneer het slachtoffer voldoende ontwikkeld en breed van opvatting is om die te begrijpen en te vergeten, maakt zijn vasthoudend geheugen hem vergeten onmogelijk.

Het is niet gemakkelijk de juiste discipline voor dit type te treffen. Strengheid is nutteloos; dwang bijna onmogelijk; ruwe kracht en bestrijding kunnen voor een tijdje uiterlijke gehoorzaamheid verzekeren, maar zij doen altijd grote wrok en afkeer ontstaan en vroeger of later doet zich de aangeboren vasthoudendheid weer gelden en de kleine zondaar gaat bij de eerste de beste gelegenheid zijn weg.

Toch is de aard liefhebbend, getrouw en zeer meevoelend en indien degenen die het gezag hebben er in slagen het kind een hoog ideaal voor te houden, dat tegelijk een beroep doet op zijn verbeelding, dan is de gemakkelijke overwinning verzekerd.


Heldenverering is een sterke factor in de opwaartse groei en zal - op de juiste wijze geleid en gericht - de beste hulp blijken te zijn. Oude balladen en verhalen van ridderlijkheid en heldenmoed, vooral die welke met tehuis, erfelijkheid en vaderland te maken hebben, zijn uitnemend voedsel voor de werkzame en steeds groeiende verbeelding, die voortdurend daarnaar haakt en indien men haar gebrek laat lijden, neiging heeft om overdreven en ziekelijk te worden en tot onwaarzijn voert, opzettelijk zowel als onbewust.

Dit type is zeer romantisch en toont een rijke verbeelding waar zijn genegenheden betrokken zijn. Hij is echter vaak te beschroomd en te trots om die te laten blijken, want uitgelachen te worden is een marteling voor de Cancer-mens. Daardoor is de geschiedenis van zijn liefdesaangelegenheden vaak een tragische opeenvolging van verkeerd begrepen zijn en hartzeer. Zo’n stand van zaken kan jaren duren, want het geduld en de vasthoudendheid van dit teken vertoont zich in deze gelijk als in alle andere omstandigheden. Zelfs een zeer misplaatste genegenheid, indien zij schijnbaar overwonnen werd, zal terugkomen en zich opnieuw doen gelden, ondanks alles wat rede en gezond verstand en wereldse wijsheid daartegen mogen inbrengen. Wanneer zo’n liefde - zo sterk en blijvend van aard - op echte sympathie en begrip is gebaseerd en uiteindelijk de overwinning behaalt, dan is het verworven geluk even diep en innig als het lijden dat er aan vooraf ging. Wat het gevoel betreft, kent dit type geen halve maatregelen en zijn liefde, die zoals reeds gezegd, veel van het moederlijk element in zich heeft, wordt gekenmerkt door een groot verlangen om te geven, terwijl zij weinig of niets terug vraagt.

De aard van de godsdienstige neiging, welke dit teken geeft, kan men het best begrijpen door het bestuderen van de profeten in alle tijden en bij alle volkeren. Een van de meest in het oog springende voorbeelden daarvan vindt men in Jeremia, wiens klaagliederen en andere geschriften, vol prachtige beeldspraak en diep gevoel, sterk en onmiskenbaar de invloed vertonen van Cancer. De essentie van de Cancer-stijl treft men inderdaad in sommige der meer levendige en dramatische gedeelten aan, zoals bijvoorbeeld de laatste verzen van het vijfde Hoofdstuk van zijn profetieën:

“Eene verschrikkelijke en afschuwelijke zaak geschied er in het land:
De profeten profeteren valselijk,
En de Priesters heersen door hunne landen,
En mijn volk heeft het gaarne alzo.
Maar wat zult gij ten einde van dien maken?”

De tragische intensiteit van deze zinsnede is zelden geëvenaard en de aard van de toestand, die in zo weinig woorden en met een wonderbaarlijke kracht en pathos is geschetst, moet degenen die onder dit teken geboren zijn, wel in het bijzonder treffen: dat de lering van het volk verdorven is, dat zijn profeten hen valse idealen voorhouden, dat zijn priesters het gemakkelijk vinden die aan te nemen, de smartelijke kreet dat het volk het zo graag heeft. Daarin ligt de ware tragedie van het nationale leven, de wortel en de bron der verdorvenheid worden hierin blootgelegd.

Zeer kenschetsend zijn ook Jeremia’s pessimistische stemmingen, wanneer overdreven nederigheid en ontmoediging hem overstelpen en zijn energie dreigen te verlammen, zeer menselijk is de kreet: “O, Heere God! Zie, ik kan niet spreken, want ik ben een kind” en verder “Wee mij, o moeder, dat gij mij hebt gebaard en te zijn een man van strijd en van tegenstand voor de gehele aarde... een iegelijk vloekt mij”.
Maar deze tijdperken van ellende en neerslachtigheid gaan voorbij en met de vasthoudendheid van Cancer, gaat hij voort met onderwijzen, ondanks de bittere vernedering van de gevangenis en de droeve eenzaamheid van zijn verblijf in de kerker.

Bij alle profeten herhalen zich dezelfde kenmerken en doen zij zich gelden. Thomas Carlyle is een modern voorbeeld dat waarschijnlijk de meeste bestudeerders in gedachten zal komen. Hij was geboren “laat in den avond” van de 4e december, staat er opgetekend. In die tijd van het jaar is het om 4 uur al donker in het district rondom Ecclefechan en de Schotse boer ligt vóór negen al in bed, zodat het woord “laat” betrekkelijk moet worden opgevat.

De keuze van Rijzend Teken ligt bijgevolg tussen Cancer en Leo en niemand zal aarzelen ten gunste van eerstgenoemde te beslissen. De stijl is onmisbaar speciaal en karakteristiek Cancer in zijn prachtige History of the French Revolution, die zo zeer dramatisch is van vorm, dat men die in het kort omschreven heeft als een “kort begrip van toneelvoorschriften”. Afgescheiden van zijn wijze van uitdrukking zouden zijn succes als publiek spreker, zijn voorliefde voor het huiselijk leven, de warmte en vasthoudendheid van zijn genegenheid en vriendschap (kenmerkend is zijn vriendschap met Emerson & Göthe, beiden zeer warme vriendschapsbetrekkingen die alleen door briefwisseling leefden), zijn humeurigheid en aanvallen van diepe neerslachtigheid en ten slotte zijn chronische slechte spijsvertering, voldoende zijn de invloed van dit teken te doen zien zelfs wanneer geen woord van zijn afschriften was overgebleven en wij geheel zouden moeten afgaan op de bijzonderheden van zijn levensbeschrijving. Nog een moderne profeet, die geboren is met Cancer rijzende, was mevrouw Blavatsky, een van de stichters van de Theosofische Vereeniging die ook in haar tijd haar stem verhief, klagende over de profeten die valselijk profeteren en de priesters die heersen door hun handen. Zij spoorde haar leerlingen en volgelingen aan op de wijze van een echte Cancer: hun gedachten te richten op het verleden, op de dagen van de vaderen en stichters van de godsdienst en vooruit te zien op de heerlijkheid die zal gaan komen wanneer de Waarheid over alles heerst. Degenen die in de gelegenheid waren van haar persoonlijk onderricht te genieten, verklaren dat er nooit een leraar geweest is die zo’n wonderbaarlijk vermogen bezat de leerling een les, al was die nog zo moeilijk, te laten begrijpen, verwerken en in het geheugen te laten opnemen. De stijl waarvan zij zich bediende was door en door Cancer, want zoals vele vreemdelingen, leerde zij nooit het fijne onderscheid tussen figuurlijke en gemeenzame uitdrukkingen en zij nam elke gezegde aan, hoe belachelijk en onschools het ook wezen mocht, wanneer het kon dienen haar bedoeling duidelijk te maken en haar stelling kracht bij te zetten. De sterkte van haar geheugen, dat zich tot in de vroege kinderjaren uitstrekte was verbazingwekkend. De omvang van haar aandoening en medegevoel bijzonder treffend en in haar stemmingen vertoonde zij zulk een eindeloze verscheidenheid dat degene die haar kenden, haar beschreven als vele persoonlijkheden in een.

Cancer-mensen in het aanvangsstadium van ontwikkeling zijn de slaven in plaats van de meester van hun stemmingen. Onbekwame minstrelen die tevergeefs trachten de harp des levens te stemmen en van goede snaren te voorzien. Steeds zoekende naar de sleutel tot haar harmonieën en steeds gedoemd tot teleurstelling. Haar toonhoogte willekeurig en op krampachtige wijze veranderend, haar snaren tokkelend met ongeduld en zonder kennis en haar muziek tot een treurige wanklank makend. Hulpeloos dwalen zij van snaar tot snaar, doen ieder op haar beurt weerklinken, nu eens op verwaande wijze hun kleine wereld oproepende om naar hun pogingen te luisteren en dan weer vervallend in het zwijgen der wanhoop. Ze zijn voortdurend ten prooi aan sentimentaliteit, zucht naar sensatie en overdreven emotie van allerlei aard. In de ogen van de meeste van hun medemensen zijn ze louter ergerlijke bundels van tegenstrijdigheden en onbestaanbaarheden, want het is moeilijk te begrijpen dat het instrument moet worden vervolmaakt, voordat de muziek zich kan uiten, en dat degene die het vermogen bezit de dissonanten van het leven waar te nemen en er onder te lijden, reeds half op weg is tot dat punt waar hij zal beginnen te luisteren naar de harmonieën, en aanvangen die zelf voort te brengen.

Op de vroege trappen is dit vaak een zeer ongelukkig teken. Een gevoel van latent vermogen dat zich nog niet uit en ook nog niet geuit kan worden, geeft aan de ontwikkelden een dwaas denkbeeld van haar eigen belangrijkheid en van de eerbied en de consideratie die anderen hun schuldig zijn.

Stemmingen van overdreven beschroomdheid en nederigheid, grote hoogmoed en onafhankelijkheid wisselen bij hen af met de hulpeloosheid en verlatenheid van een verdwaald kind. Er is een even groot verschil tussen deze twee toestanden als tussen die van de normale Kreeft omsloten door zijn natuurlijk harnas van benen platen, alles knobbels en gewrichten en ellebogen en klauwen die steeds gereed zijn tot verdedigen en zelfs tot aanvallen, en de Kreeft in zijn tijdperk van groei wanneer hij zijn oude schil afschudt en nauwelijks te herkennen is, een hulpeloos half doorzichtig voorwerp met een dunne huid, verborgen in een rotsspleet, bevende bij het naderen van elke vijand. Op dezelfde wijze zullen Cancer-mensen soms wekenlang hun medemensen schuwen en zich overgeven aan onredelijke angst of aan ziekelijke gevoeligheid, beschroomdheid en neerslachtigheid. Daarna zullen zij weer in het openbaar verschijnen en de een of andere wanhopige poging doen om de aandacht en hun zelfachting te herwinnen. Zelfs bij de meer gevorderden vinden wij de neiging tot dramatische methoden. De ideale lezer illustreert zijn onderwerp rijkelijk, gebruikt een bord, lichtbeelden of interessante wetenschappelijke proeven om zijn voordracht aan de vullen: de profeet Ezechiël vertoont eerst een ingewikkelde pantomime met tegels, ijzeren potten en wat al niet om de aandacht te trekken van zijn gehoor, voordat hij zijn mond open doet. Bij de minder gevorderde vindt men heel wat poseren en excentriciteit daar waar hij met het publiek in aanraking wenst te komen. De valse profeet, de marskramer die bij afslag verkoopt, de zwendelaar en de charlatan bewandelen dit pad van evolutie in zijn aanvangstrappen en veel wat anders onverklaarbaar zou zijn in hun gedrag wordt gemakkelijk te verklaren voor degenen, die hun type kunnen onderkennen en het smachten naar emotionele ondervinding begrijpen, dat hun soms tot zulke uitersten van dwaasheid voert. Kinderen, die onder deze invloed staan, maken soortgelijke fasen van ontwikkeling door, zelfs wanneer het ego al vrij gevorderd is. Zo weet men bijvoorbeeld van een schoolmeisje van dit type dat zij er een ziekelijk genoegen in vond haar onderwijzer te laten geloven dat zij krankzinnig geworden was. Een flinke intelligente jongen van zestien, geboren met de Maan in Cancer rijzende, heeft zich op een keer op school vertoond met zijn hoofd in een kunstig verband en de gehele dag geposeerd als de held van een vreselijk ongeluk. Hij verkneukelde zich in de sympathie en de belangstelling van de leraren en mede scholieren en met toenemende genoegen de nadere bijzonderheden van zijn geheel verzonnen kwetsuur vertellend, terwijl hij er telkens wat bij verzon. Zelfs was hij ongevoelig genoeg zich thuis in dezelfde vermomming te vertonen, waardoor zijn gevoelige en zenuwachtige moeder zich een ongeluk schrok. Het daaropvolgende volgende verwijt en de bestraffing nam hij geheel koeltjes op en beschouwde die weer als meer sensatie voor hemzelf en voor anderen. Van hetzelfde was “Tom Sawyer” en het verwondert ons niet wanneer wij ontdekken dat de horoscoop van Tom Sawyer’s biograaf Mark Twain, Jupiter, de planeet die mentale werkzaamheden vertegenwoordigt, in dit verbeeldingrijke teken Cancer toont.

In de fysieke openbaring schenkt dit teken een meer belangwekkende dan schone vorm, want zelfs op dit lager gebied vertoont dit type de neiging zich naar hun symbool te modelleren. Het meest kenmerkend in de Cancer-mens is gewoonlijk het beenderenstelsel. De ledematen, vooral de armen, zijn lang in verhouding tot het lichaam, de schouders zijn breed, handen en voeten buitengewoon groot. De schedel is tamelijk omvangrijk en bezit een vooruitspringend voorhoofd, hoge jukbeenderen en een scherp getekende onderkaak, soms voorzien van onregelmatige en vooruitstekende tanden. De neus is bij de gewone Cancer-mens is vaak onbeduidend of vertoont een eigenaardigheid, bij hen die een knap uiterlijk hebben heeft zij toch ook nogal wijde neusgaten en de neiging tot opwippen. De mond is groot en vol uitdrukking, kan goed glimlachen en zowel zachtheid als hardheid sterk uiten. De ogen zijn blauw of grijs, meestal kortzichtig, diepliggend en ver van elkaar staand. De wimpers zijn lang en gebogen en de wenkbrauwen scherp getekend, soms komen zij met een sterke bocht naar beneden, juist boven de neuswortel haast bij elkaar en vaak zijn zij borstelig en in ouderdom te sterk uitkomend. Het haar is zacht en vol, zijdeachtig en golvend, vlasblond, blond of lichtbruin en het verkleurt vaak vroeg tot die zilverwitte tint, die aan maneschijn doet denken.

Bij vrouwen zijn de kenmerken van de bouw natuurlijk verzacht en deze is minder benig en vele van haar bezitten nogal bevalligheid, hoewel die eerder aan de vrije bewegingen van Diana en van de woudnimfen doet denken dat aan de conventionele vrouwelijke gratie van het salon. De knapste onder haar vergoeden rijkelijk in uitdrukking wat zij missen aan regelmatigheid van trekken. Vele beroemde actrices doen denken aan dat type, vooral die uitmunten in diepte van gevoel en verbeeldingskracht.

De astrologische overlevering zegt dat Schotland en vooral de universiteitsstad St. Andrews, bijzonder gevoelig is voor de trillingen van Cancer en zeker heeft de Caledonische profeet of leraar zijn invloed doen voelen gedurende vele geslachten en in vele ver verwijderde landen, daar zijn energie een arbeidsveld vond zelfs over de grenzen van het Britse volk, onder vreemde rassen en in verre landen. Professor Richard Lodge heeft verklaard nadat hij enige jaren in Edinburgh had gewoond, dat het Schotse volk een van de meest aanpasbare rassen op aarde is. Zeker is het een van de meest aanhoudende en indien het zoals hij zegt, zijn beschaving, zijn theologie, zijn bouwkunst en zijn kunst voor een groot deel aan andere landen heeft ontleend, dan heeft het die toch volkomen tot zijn eigendom gemaakt en volgens zijn eigen wijze verder ontwikkeld. Het is geen schoon ras en de gebreken die in zijn uiterlijk voorkomen, zijn geheel Cancer-achtig, maar men vindt waardige en indrukwekkende figuren onder de statige Hooglanders en de dorpsprofeten van het noorden. De komische editie van dit type ziet men in de magere spillebeen van een “Sandy” die in de humoristische bladen voorkomt. Zijn karakter is wat hij zelf zou noemen een beetje “raar”. Zijn bevooroordeeldheid ten opzichte van natie, ras en plaats zijn zeer in het oog springend. Hij klampt zich aan zijn opinies vast als een schelpdier aan de rots en stelt zich dadelijk op het verdediging-standpunt wanneer er maar even kritiek wordt uitgeoefend op zijn gebruiken, zijn land of zijn partij. Zijn beschouwingswijze is pessimistisch getint en maar al te vaak wordt hij verleid zijn toevlucht te zoeken in de alcohol, teneinde zich wat te verzetten. Maar al zijn humeurigheid, ruwheid en hoekigheid zijn slechts aan de buitenkant: onder de harde schil klopt een warm hart, vol echte romantiek, teder bijna tot overgevoeligheid waar het in aanraking komt met ziekte of lijden, met de hulpeloosheid van het kind of de machteloosheid van de ouderdom. Zijn godsdienst is de eenvoud zelve voor zover het riten en ceremoniën betreft. Hij legt echter zeer sterk de nadruk op “de prediking van het Woord”; op de zuiverheid der leer en op degelijk godsdienstonderwijs in de scholen. De preken worden in de Schotse kerk van meer belang geacht dan de gehele rest van de dienst en de gebeden - gewoonlijk ex-tempore - belichamen nationale en plaatselijke denkbeelden, maken dikwijls melding van de vaderen der kerk. Zij sluiten bijna altijd een ernstige bede in voor de juiste leiding van scholen, universiteiten en alle plaatsen waar onderwijs wordt gegeven, alsmede een bijzondere zegen-wens voor alle onderwijzers: “dat hun de macht en de bekwaamheid gegeven worde de jeugd van het land wijselijk te leiden”.

Het is interessant deze gewoonte te vergelijken met die van de zusterkerk over de grens, wier Book of Common Prayer (Algemene Gebedenboek) feitelijk het bestaan van wereldlijk onderwijs niet erkent. De beschermheiligen of de heersende Machten in Engeland begunstigen een ander ideaal dan in het Noorden bestaat en de Sakser let op zijn zaken, profeten kunnen hem niet schelen.

De Cancer - de Kreeft-mens, die in het water (4 = waterteken) in zijn element is, waar hij zich thuis (4 = 4e teken, 4e huis = tehuis) voelt en die beïnvloed wordt door de Maan, de voortbrengster van de getijden, van eb en vloed, weet daarom beter dan iemand anders, dat men zijn getij moet kavelen, van het wassend getij gebruik moet maken, dat ieder vist op zijn getij en dat als het tij verloopt, men de bakens verzet. Het is water naar de zee (4 = de moeder, de oceaan van Stof, @ = de (astrale) wateren = de zee) dragen, hem dit te willen leren. In zijn intens verlangen om een veilige rede (reê) te bereiken, om in behouden haven te belanden en daar zijn anker neer te werpen, weet hij dadelijk alle zeilen bij te zetten, om het over een andere boeg te wenden, wanneer hij ziet dat hij tegen de stroom moet oproeien. Zo zeilt hij steeds tussen de partijen door, weet hij zo te laveren dat, hoezeer men hem ook in het vaarwater zit, aan het lijntje tracht te houden, of te nacht (@ = de godin der nacht) en ontij aan boord klampt met dingen die hem tegen de borst (4) stuiten, hij toch zijn levenshulkje door de storm loodst.

Van huis uit heeft de jeugdige Cancer-ziel (@ = de ziel) iets zielige over zich, hij heeft een bol-bleek vollemaansgezicht, een fletse maanlichtglans in de waterige (@ = beheerst de nacht, de slaap) ogen, een neus zo concaaf als de halve maan en een kippenborst. Hij is een doezel, een slaapkop, steeds half in de drommel, is links (@ = het linkerpad, ! = het rechterpad), doet in zijn zenuwachtigheid alles averechts verkeerd. Dan heeft hij dadelijk de waterlanders gereed, huilt hij tranen met tuiten en als het minste gevaar dreigt, dan bang als een haas (de Hindoes zien geen “mannetje” maar een “haas” in de maan of een “gazelle”) het hazenpad kiest, schreeuwend als een mager varken (het varken, het zwijn staat onder 4), ofschoon hij gewoonlijk de kreeftengang gaat of met de nachtschuit komt. Hij behoort dan nog tot de typen, waarvan men zegt: “al regent het oude wijven (4) met klompen, hij zal er geen stapje harder om lopen”, en “al regent het varkens (4) Jan Salie krijgt er geen borstels van”.

Het Cancer-Maan-type is zo door en door vrouwelijk, dat zelfs de man eerst een moederskindje is, die het liefst bij moeders (4) pappot blijft zitten, aan moeders rokken blijft hangen en dan gauw tot een Jan Hen wordt, tot een Hans-kijk- in-de-Pot, of tot louter een verwijfde satelliet (@) van zijn vrouw. Geen wonder dat de echtgenote, die met zo’n ziel (@) opgescheept zit, ter verandering wel eens een snoepreisje (4 en @ beheersen het reizen) met een ander maakt, en vaak zelfs met de noorderzon (4 = noordelijk teken) vertrekt in plaats van de stelregel te volgen: “Wie in het (huwelijks) schuitje zit, moet meevaren”. Vooral indien zijn vrouw bij hem past als een tang op een varken (4), wordt de Cancer-man snel tot een hoorndrager (de hoornen van de maan). Ja, bij mistig weer en een stumper aan het roer kan men raar verzeilen!

Temeer als de vrouw zelf ook Cancer-type is, aangezien zij dan niet veel voor een knellende huwelijksband voelt, er geen gemoedsbezwaren heeft, vindt dat het niet juffert, om schoon schip te maken, haar echtvriend, als die haar dwars in de maag (4) zit en zij hem naar de maan wenst, eenvoudigweg loodst.

Juist wegens hun veranderlijkheid, die bij de vrouwen (@) nog sterker is dan bij de mannen (!), omdat ze meer openstaan voor de invloed van de maangodin, moeten dergelijke typen niet of laat in het huwelijksbootje stappen.

Dan volgt als Cancer-type een oppervlakkig zieltje zonder zorg, dat Gods water over Gods akker laat lopen, zich laat drijven op Gods genade en iets kinderlijk-naïefs heeft, nooit voor vol (@) wordt aangezien, zelfs niet wanneer het zilver (@) zijn slapen tooit of de maan bij hem begint te schijnen, overtuigd, dat hij zijn eindje wel zal halen (4e huis = einde van het leven).

Maar in een ander aanzicht ontstaat bij perioden door het voortdurend veranderen van de Cancer-mens, al naar gelang van de fasen der maan, een woelwater, ja soms een ongemakkelijk zeeschip, waar geen land mee te bezeilen, geen huis mee te houden is. Om het miste of geringste uit zijn humeur, kan hij zo rood als een kreeft of pimpelpaars (@) van opwinding een hoge borst opzetten en met een opgestreken zeil, geheel overstuur, een stortvloed van verwijten uitbraken. Dan heeft hij veel vieren (4) en vijven (5), maar blaft toch eigenlijk tegen de maan. Doch zodra men hem ontzag in boezemt, of hem de tromp op de borst zetten, draait hij bij, doet hij water in zijn wijn, want dan is Holland (4) in last, daar hij weet: met onwillige honden is het kwaad hazen vangen, en veel honden zijn der hazen dood.

Langer dan een blauwe maandag kan het Maan-type zich door zijn wispelturigheid en grilligheid nooit op iets toeleggen. Hij zal dan alweer al zijnprincipes over boord werpen en alle zeilen bijzetten, om met iets nieuws van wal te steken, of van koers te veranderen. Of wel hij laat zich van bakboord naar stuurboord zenden, want hij wil altijd iets nieuws voor de boeg, voor de borst hebben, haakt steeds naar iets anders waaraan hij zich vastklampt, totdat hij tot zijn schade ervaart, dat alle verandering geen verbetering is en dat vooral Maandagsspoed zelden goed is wegens de wisselende invloed der @, vooral wanneer hij aan het Maandag-houden geweest is. Toch blijft zijn stelregel: “zet de tobbe uit als het regent”. Met andere woorden, benut elke Maan-fase op haar eigen manier. Zo leert de Cancer-mens vragen: “Wachter (@) wat is er van de nacht?” Ja, de nood is de moeder van de uitvinding!

Door zijn voortdurend haken naar ervaring, waarbij hij nog gewoonlijk naar de maan reikt, brengt hij menige omwenteling teweeg, dompelt hij zich steeds in een maalstroom, een draaikolk van emoties en zendt daarbij zulke astrale (@) stromen uit, dat hij zo vaak van de regen in de drup, van de branding in de maalstroom komt, meer en meer uit de koers en tenslotte geheel aan lager wal raakt. Want nu steekt Hecate (@) haar hoornen van het kwaad op. Dieper en dieper in de astrale wateren van zijn hartstocht ondergedompeld, verdierlijkt (@ = de dierlijke ziel) hij geheel, wordt hij uiteindelijk een echt zwijn (4) en strandt hij tenslotte, gaat voorgoed naar de maan. Doch een schip op het strand, een baken op zee! En zo wordt hij dan een afschrikwekkend voorbeeld voor andere Cancer-typen, die reeds koers zetten in verkeerde richting, en wie weet waar die zouden verzeild of beland zijn, als er niet bijtijds een kentering ingetreden was.

Begeerte is een hoofdkenmerk van de Cancer-mens. Steeds haakt hij naar bezit, waarom sommigen er op uit zijn, geld als water te verdienen, om zich grootscheeps te kunnen inrichten, ofschoon ze er niet toe overgaan, hun hebben en houden te verzilveren. Want de kreeft verliest liever een schaar dan dat hij zou loslaten wat hij eenmaal in zijn scharen heeft. Uit die inhaligheid en vasthoudendheid vloeit soms een ware gierigheid en een verzamelwoede voort. Hij zal bijvoorbeeld zijn spaarduitjes in het traditionele “varkentje” opgaren.

Het is een der kwade (@) eigenschappen van de Hollander, die onder Cancer staat en welke door de Aries-aard van de Engelsman - welke beiden zich dus tegenover elkaar verhouden als water en vuur (1 G 4) - aldus getypeerd wordt: ”The fault of the Dutch is giving too little and asking too much”. Overigens is de Hollander de bewoner van het water - en moerasrijke Cancer-land, waarvan Vondel al zong: “Gelukkig is het land, waar ‘t kind zijn moer (moer = moederaarde, moeras, veengrond die als turf verbrandt wordt) verbrandt” - te beginnen bij de Hollandse jongen, die liefst zijn moerstaal (4) spreekt, zonder een woord Frans (5) erbij, - in vele opzichten een goed voorbeeld van het Cancer-type, hetgeen zich zelfs in zijn taal uit. “Hoe vaart gij?” vraagt hij, naar iemands welvaren informerend. “Gaat het u voor de wind of loopt het [getij] u tegen?” Ja, ‘s-lands wijs, ‘s-lands eer (4e huis = tehuis, woonplaats, vaderland). Ofschoon hij als een rechtgeaard zeeman die het “recht door zee is de beste weg” al met de moedermelk ingezogen heeft, te eniger tijd het anker licht en het zeegat kiest om de vier windstreken te bezoeken, waarbij hij ten volle aan een hogere bestiering gelooft, zo vindt hij toch: Oost West, thuis best. Want au fond is hij zeer huiselijk en zegt hij “Eigen haard is goud waard” en zoekt hij, na elke zeeboezem afgereisd te hebben, uiteindelijk zijn geluk in de boezem van zijn gezin, al ondervindt hij - vaak meer dan enig ander - dat elk huisje zijn kruisje heeft en dat huizen kruisen zijn. Maar hij weet ook, dat er geen wolk zonder een zilveren randje is en dat zuinigheid met vlijt baart buizen als kastelen. Daarom is hij zuinig, want wie verre wil varen moet garen en sparen. Doch al klieft hij de baren en zijn de regionen van kreefts- en steenbokskeerkring (4 K 0) hem lang niet onbekend, thuis beleeft hij zijn lief en leed in een kleine wereld. In zijn Hollands binnenhuisje ziet hij er uit als Hollands welvaren. Tenminste als hij vrij blijft van ‘den Hollandsche kanker’ [kanker, in het Duits: “krebs” is de speciale Cancer-ziekte]. Immers er verdrinken er meer in het glas dan in de zee; een eigenschap die Cancer en Piscus, die beiden de zee en de scheepvaart beheersende tekens zijn, gemeen hebben. Daarom roept de Hollandse straatjongen nogal eens: “Schipper hou je roer recht!” De Hollander, als Cancer-type godsdienstig en neigend tot het mystieke en het mysterieuze (4 = occult teken), bezit - een andere Cancer-eigenschap - wel eens te veel zijn ziel (@) in lijdzaamheid.

Ook de gemoedelijke Hollandse huismoeder (4 = de moeder) is vaak een goede Cancer-ziel. Maar al weet ze dat veel varkens (4) de spoeling dun maken, toch redeneert ze: “Hoe meer zielen hoe meer vreugd”. Zij is de teergevoelige moeder, die haar kinderen (5e huis), die haar de meeste vreugde baren, zielslief heeft, de ziel van haar gezin is, dat ze met zorg bestuurt. Doch de al te liefhebbende moeder, die te veel familiezwak heeft en haar kinderen te zeer vertroetelt, moet bedenken dat vieze varkens niet vet worden en dat ze door al te grote bezorgdheid en door hun te veel wijze lessen op het gemoed te drukken, haar kinderen van de wal in de sloot helpt, doordat ze nooit leren alleen in zee te steken.

Toch moet het verwende Cancer-kind, heel kalm gehouden en liefst niet te vroeg bij een sterfbed (4e huis = einde des levens) gebracht worden. Het mag ook vooral zijn maag (4) niet overladen en heeft veel slaap (@) nodig. Toch zingt het nog een liedje van verlangen, zelfs al strooit Klaas Vaak (@) het al zand in de ogen en is het al half onder zeil. Maar laat het overgevoelige krabbetje nooit bij anderen slapen. “Laat geen jong bij oud slapen”, leerde terecht het occult instinkt der ouderwetse (4) Hollandse huismoeder, daar het overvloedig magnetisch fluïde (4) van het kind dan door de oudere, die er vaak gebrek aan heeft, wordt uitgezogen.

Bij de Hollandse huismoeder duiken nog enige echte Cancer-eigenschappen op, te weten ordentelijkheid, netheid en reinheid (ze plonst graag met water) en zuinigheid (ze komt steeds met haar maandgeld (@) toe). Maar ze eist die eigenschappen ook in gemoede van anderen. Ze kan ook wel eens echt vrouwelijk borduren.

Het Cancer-type is trouwens zuiver vrouwelijk, week van inborst (4), passief, ontvankelijk, want de maan beheerst de vrouwelijke duistere stofzijde van het heelal.

Verder is ze mediamiek, aangezien de maan de mediatrix tussen Zon en Aarde is, psychisch omdat ze als de ziel de middelaarster tussen geest en lichaam is, uitermate gevoelig, sensitief en emotioneel, want de maan beheerst het astraal gebied, de gevoelssfeer. Die astrale wereld is voor ons de verborgen, duistere nachtzijde van moedernatuur, en zo zijn bijna alle Cancer-typen in zekere zin daar thuis of leggen ze zich met de borst toe op het occultisme (4 = 4e huis - teken; 4e huis + occultisme), op het inwezen der dingen, op het onderzoek naar de vier elementen.

Het dromerige fantastische Cancer-jonge-meisje, liefst in maagdelijk wit (@) gekleed, met vochtige zeegroene, violette (@) of reebruine ogen, doorschijnend bleek, etherisch (@ = het etherisch dubbel), tenger, slank en schuchter als het viooltje (@) of als Diana’s hinde (@), is overdag vrij normaal, doch tegen de nacht wordt ze maanziek. Dan droomt ze weg in het violette duister of tuurt ze in de zilveren maneschijn, terwijl het nachtegaaltje zingt, witjes lachend of wel zilte tranen stortend, naar het “mannetje in de maan”. Tijdens haar nachtwake in het middernachtelijk uur (4 = noordelijk middernachtelijk teken), zich één voelend met de Stille Wachter omhoog, ziet ze geestverschijningen (@), spoken, witte vrouwen, zeemeerminnen in de bleke maanlichtglans. Ze heeft duistere voorgevoelens en is bijgelovig, hecht aan een gelukszwijntje, zoekt naar een klavertje van vier en put meer bezieling uit het schimmenrijk der vierde dimensie dan uit dit ondermaans tranendal, waar ze zich niet thuis voelt.

Soms wordt ze slaapwandelaarster, somnambule, maanzuchtig en als ze zich te veel hersenschimmen en waanvoorstellingen in de hersenen (@ beheerst de hersenen en het geheugen) haalt, kan ze zelfs geheel waanzinnig worden, wat de Engelsen “lunatic” noemen naar de invloed van Vrouw Luna. Voor haar is de mens slechts een schaduw en het leven een droom, totdat ze inziet dat dromen bedrog is. Ook geldt voor haar het Engelse rijmpje:
I slept and dreamt that life was beauty;
 I woke and found that life was duty”.

Zij droomt zich graag terug in de dagen van olim (@ = het verleden), wat ten slotte kan leiden tot het herinneren van vorige incarnaties, daar zij steeds in het verleden leeft en bovendien een ijzersterk geheugen heeft, dat echter bij jonge zielen nog slechts een geheugen als van een garnaal is.

En voor die jeugdige Cancer-zielen moet er nog veel water door de zee lopen alvorens die kleine beekjes grote rivieren worden, alvorens zijzelf het roer in handen nemen en op eigen wieken gaan drijven, gaan roeien met de riemen die men heeft. Maar deze fase moet toch ook eenmaal intreden, daar helpt geen moederliefde aan. Doch eenmaal als de maan vol is, dan schijnt ze overal! Maar dan wil ze ook dolgraag overal schijnen!. Met andere woorden het Cancer-type wil steeds in allerlei zaken geraadpleegd worden. En al raken zijn raadgevingen soms kant nog wal, toch zegt hij altijd gewichtig: “Laat mij dat varkentje maar eens wassen!”. Doch is het daarbij vaak: de beste stuurlui staan aan wal. En wanneer hij eenmaal begint zijn volle gemoed uit te storten, dan is hij niet gauw uitgepraat met zijn ontboezemingen.

Want zelfs de Cancer-mannen kunnen wauwelen als oude wijven, liefst over zichzelf en wel zo, dat ze iemand zeeziek maken en hem de verwensing doen mompelen bij die vloedgolf van woorden: “Loop naar de maan”. Ja, hij weet dat spreken is zilver (@), maar nog niet dat zwijgen goud (!) is.

Of het nu door de voorliefde van Cancer voor het verleden en zo ook voor antiquiteiten komt, weet ik niet, maar zeker is, dat menige jongeling onder dit teken geboren, grote aantrekkingskracht ondervindt van oudere vrouwen.

In een opzicht geven ze dus graag zelf de koers aan, terwijl ze er omgekeerd weer op uit zijn, zich door de eerste de beste op sleeptouw te laten nemen of wel in een ander zog te varen of op een anders jachtterrein (@) te stropen. Want gelijk de Maan haar licht ontvangt van de Zon, en dit aan de Aarde doorgeeft, zo vergeet het Maan-type soms, dat het licht niet van haar zelf komt.

Navolgen, satelliet zijn, om een ander heen draaien, kenmerken trouwens elke Maan-mens. En evenals die Godin der nacht haar schijngestalten heeft, zo is ook haar menselijke dubbelganger (4 beheerst het etherisch dubbel) dol op schijn, speelt hij vaak komedie, ja vervult hij onbewust steeds een rol. Daarbij haakt hij naar goedkeuring en de bewondering van het publiek en zal hij alle zeilen bijzetten om de volksgunst (4 = het volk, het vulgus) te verwerven, maar bij die pogingen wordt hij wel eens vulgair.

Zich te baden in een zee van licht, opgetuigd met als sterren fonkelende juwelen, ja liefst zelf het feestvarkentje te zijn, baart hem bij momenten het hoogste genot. Maar een kwartier (@) later zoekt hij alweer de eenzaamheid van het nachtelijk duister. Want kwetst men slechts eventjes zijn gevoelens, dan trekt hij zich ogenblikkelijk in zijn schulp terug, dan ziet hij in dat het parelen voor de zwijnen werpen is zijn ziel bloot te geven.

Zo kan hij verleden week (een week is één maandfase) (@) een boezemvriend gehad hebben, met wie het wit aan was. Heden verwatert zijn gevoel voor hem en de volgende week ziet hij in, dat hij een slang aan zijn boezem gekoesterd heeft. Maar dan zal hij ook opeens zo de verdrukte onschuld spelen (4 = de acteur) of zich uit louter zucht naar het sensationele zo’n zelfkwelling opleggen, dat men hem in gemoede de raad moet geven: “Steek uw huis (4) niet in brand om de maan te ergeren”.

Zo veranderen ze telkens van gemoedstoestand al naar de maansgesteldheid. Zij schrijven elke terugslag toe aan de invloed van de omstandigheden buiten hen. Dan hebben ze steeds een overvloed van uitvluchten om hun eigen flaters te verdonkeremanen, anderen de schuld van hun tragisch wedervaren te geven en die met een stortvloed van verwijten aan boord te komen. En van die anderen zien ze op zo’n ogenblik slechts de duistere zijde. Maar als ze zwijgen, is dat ten gevolge van hun eigen doorzicht! Daarom moeten ze leren, in plaats van de vierschaar te spannen over anderen, de hand in eigen boezem te steken. Ja, die Maan-mensen zijn wel wispelturig en vervallen tot uitersten als van Nieuwe- en Volle Maan: de een heeft zin in de Moeder (4) en de ander in de dochter (5) ! De diepten van het paradoxale Cancer-gemoed zijn niet te peilen!

Immers naast de veranderlijkheid staat de vasthoudendheid van de Kreeft, naast zijn voorliefde voor het verleden, het ouderwetse, zijn vooruitstrevende geest, steeds hakend naar iets nieuws, naast zijn behoefte aan toejuiching, de teruggetrokkenheid van alle schaaldieren die gauw in hun schulp kruipen, naast zijn zucht het zilte nat der wereldzeeën te doorklieven, zijn huiselijkheid; naast zijn materieel nuchter haken naar geld staat zijn leven in een droomwereld.

Hij is schuchter en bang als een haas en onverschrokken als een zeerob. Toont heden kleinzieligheid, morgen ware ziele grootheid. Heden geeft hij met hart en ziel, wat hij gisteren stijf in zijn scharen omklemd hield. Soms daalt hij doelloos diep in de astrale wateren neder, waar hij de Maangodin Isis haar sluier hoopt te ontrukken, of de Wereldziel wenst te vinden. Dan weer trekt niet de ziel der dingen, doch de vormzijde hem aan. Want Cancer-Maan symboliseren de vrouwelijke, stoffelijke of vormzijde der natuur.


Maar juist daarom kan dit type in hoger aanzicht zo zeldzaam artistiek zijn, aangezien de typisch vrouwelijke kunst streeft naar de meest volmaakte stoffelijke vormen, als voertuigen (@) van de mannelijke geest (!). En is eenmaal de kunst een vruchtbaar arbeidsveld voor hun geworden, dan geldt de oud-Indische spreuk: “ Één maan - geen schaar van sterren - verdrijft de duisternis” (Ehasj tjan - dras tamo hanti; na tja taraganair api. Hitopadesja).

Doch ten volle beseft men eerst het Cancer-Maan-type wanneer men als Maan-godinnen naast elkander stelt: de geile Hecate en de kuise Diana, de mysterieuze gesluierde Isis en de nieuwsgierig naar omlaag glurende Vrouw Luna, de Griekse Artemis met haar hinde en de Hindoese Sjâsjânka met haar haas Sjasja, Phoebe, de tweelingzuster van Phoebus-Apollo en Selene, de geliefde van Endymion, de gehoornde Astarte naast de zonnegod Baäl en de Heilige Maagd Maria, de Stella Mario op de Halve Maan, met het kindeke (5) op de arm, waarbij dan tenslotte nog de Indische Maangod Soma komt.

Maar het ware geheim van Isis kan eerst ontsluierd worden, wanneer men haar beschouwt in haar aanzichten van de “ontvangende” Vrouw en de alles “gevende” offerende Moeder. De Moeder Gods, de Al-Moeder, dat is Cancer-Maan in de hoogste instantie.

Zo komt uit het grondeloos diep van de Wateren der Ruimte, uit de Eeuwige Moeder (@ - 4), die in haar Moederschoot (4), de Matrix, de zaden van alle voorafgaande heel allen verzameld heeft, telkens weer een nieuw geopenbaard heelal, een nieuwe Zonnelogos (! - 5) te voorschijn, om ten slotte weer in de Eeuwige Moederschoot teruggetrokken te worden. Voorwaar: “Das ewig weibliche zieht uns hinaus”.

© Margerey Jade

Photobucket - Video and Image Hosting 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten