
22 JUNI T/M 22 JULI
GRONDTOON : GEDULD
WACHTWOORD : VASTHOUDENDHEID
GEVAARLIJK VOOR DE GEZONDHEID:
Gekrenkte trots, geraaktheid, verborgen bitterheid, ijdele droefenis en toegeven aan pessimistische voorgevoelens.
FYSIEKE SYMPTOMEN:
Hypochondrie, te wijten aan een verbeeldingskracht, die zo sterk is dat zij werkelijk de symptomen kan teweegbrengen, die zij vreest.
Ziekelijke aangroeïngen, maagkwalen, gebrekkige circulatie, reumatiek, jicht en andere chronische ongesteldheden.
GENEESMIDDELEN:
Kweek vergevingsgezindheid aan en een gezonde verbeelding.
Handhaaf een opgewekte beschouwingswijze, voornamelijk wat huishoudelijke zaken betreft.
GEBOORTESTEEN OF MYSTIEK JUWEEL:
Mos-agaat, Smaragd
HARMONISCHE TEKENS (DAT WIL ZEGGEN IN ZAKEN, HUWELIJK OF DEELGENOOTSCHAP) :
Piscus (Vis), Scorpio (Schorpioen), Taurus (Stier)
KLEUR: Violet
METAAL: Zilver
Kreeft of
Cancer
|
Stadium van Volmaaktheid
|
Stadium van Aanvang
|
|
Gedachten
|
type
|
Vaderlandslievend
|
Partijdig
|
beschouwingswijze
|
Profetisch
|
Pessimistisch
|
|
karakter
|
Vasthoudend
|
Inhalig
|
|
methode
|
Doeltreffend
|
Vreemdsoortig
|
|
denkvermogen
|
Verbeelding-rijk
|
Grillig
|
|
intellect
|
Overleggend
|
Zwaartillend
|
|
Aandoening
|
natuur
|
Meevoelend
|
Lichtgeraakt
|
geaardheid
|
Zuinig
|
Schriel
|
|
houding
|
Weloverwogen
|
Zich verdedigend
|
|
genegenheden
|
Getrouw
|
Partijdig
|
|
houding tot andere sekse
|
Standvastig
|
Niet aanpassend
|
|
Handeling
|
taal
|
Dramatisch
|
Theatraal
|
stijl
|
Schilderachtig
|
Gemeenzaam
|
|
manieren
|
Waardig
|
Ongenaakbaar
|
|
gedrag
|
Zelf vertrouwend
|
Trots
|
|
temperament
|
Diepgaand
|
Bitter
|
De heersende planeet van
Cancer is de Maan - Artemis - Diana, Selene, de vrouwelijke godheid, die voornamelijk
wordt aangebeden in de hete luchtstreken en onder de zuidelijke hemel, waarvan
de zengende hitte van het zomermiddaguur de stervelingen doet smachten naar de
koelte die de middernachtelijke van de kleine lichtbol vergezelt.
Diana beschouwt de arbeid van
de landman goedgunstig en beloont zijn zwoegen door hem een rijke oogst te
schenken.
Overal in de wereld is deze
macht vereerd geworden als bezittende bijzondere invloed in dingen die het
ontwaken en de vroegste ontwikkeling van het leven betreffen in planten en
dieren.
Het opengaan van het zwellende
zaad, het eerste zwakke ontspruiten van het tere plantje, de tijden en
seizoenen en ceremonies verbonden met het ontstaan, de geboorte en de voeding
van alle jonge wezens. Dit zijn allen zaken die behoren tot het rijk van Diana
en van nature onder haar beheersing zijn. Zij is de macht die achter de andere
staat, het karma der erfelijkheid in alles wat het fysieke voertuig aangaat.
Regelend, het tegenwoordige schakelend aan het verleden en de toekomst, de
spiegel van het geheugen omhooghoudende, teneinde licht te doen vallen op
tegenwoordige ondervinding en die ondervinding omwerkend tot voedsel voor de
verbeelding en zo vooruitzien schenkend in de toekomst, op de groei en de evolutie
van het individu, van de stam, de natie en het gehele menselijke ras.
Aanpassingsvermogen met
vasthoudendheid verenigd - in één woord “Geduld” - dat is de voornaamste kracht
van dit teken en van zijn heersende planeet. De maan wast en neemt af, schijnt met
volle glans of ondergaat verduistering. Maar in haar wisselende toestanden is
zij steeds standvastig in haar veranderlijkheid.
Cancer, de kreeft, zal liever
een schaar verliezen dan een voorwerp die hij eenmaal gegrepen heeft, loslaten.
Wanneer hij er een verloren heeft, laat hij een nieuwe aangroeien om weer te
grijpen.
Moeder Natuur is de moderne
naam voor deze macht - een godin die zeer wordt aanbeden door onze biologen. De
oude Joodse priesters en astrologen noemden de aartsengel van de maan “Gabriël,
de held des Heren”. Belangwekkend is het op te merken, dat Lucas hem noemt als
de boodschapper der Annunciatie, in verband met het komen van de Christus,
zowel als met de geboorte van Johannes. In de Christelijke kalender is de
schutspatrones der bevalling de Heilige Margarete. Volgens de legende werd zij
door een draak werd verslonden, maar bezat de kracht zijn lichaam te doen
barsten en zo ongedeerd te voorschijn te komen. Een toepasselijke parabel die
doet denken aan de Chinese mythen aangaande de tijden der maansverduisteringen
en tevens vele vormen van groei en ontwikkeling in beeld voorstelt, zoals het
openbarsten der knoppen, het breken van de eierschaal door het vogeltje en de
bevrijding die iedere geboorte op elk gebied vergezelt.
De vergevorderde Cancer-mens
is meester van vele stemmingen in zichzelf, alsook in anderen, want wanneer hij
het vermogen om zich uit te drukken ten volle heeft ontwikkeld, is hij de
speelman naar wiens pijpen de gehele wereld moet dansen.
Zijn ware functie is de mensen
van zijn eigen tijd, met name de jeugd van zijn vaderland, leven en inspiratie
te geven door zijn idealen op te heffen en wanneer hij de harp des levens ter
hand neemt, slaat hij “alle snaren met macht”; elke op haar beurt laat hij
trillen en uitzingen met vol geluid.
De gehele toonladder der
aandoeningen ligt voor hem open. Hij kan vreugde, smart, medelijden, ontzetting
en wanhoop zelf voelen en anderen laten voelen als geen ander type. Hij pakt de
verbeeldingskracht en houdt die vast door de kracht van zijn beeldspraak en de
sterkte van zijn eigen gevoel. Achter dit uitoefenen der verbeeldingskracht en
het spel der aandoeningen, ligt altijd een bedoeling, die in verband staat met
de ontwikkeling van zijn ras.
Het verleden en de toekomst zijn voor hem als het
heden. Het geheugen is zeer sterk, de geschiedenis van zijn eigen volk, zijn
familie of klasse is in zijn oog van het hoogste belang en hij houdt die toorts
die door vroegere ondervinding is ontstoken, om de toekomst te verlichten en de
schreden van zijn medemensen te leiden.
Hij is de leraar par
excellence en geeft weinig om goede omlijning of bevalligheid van vorm indien
hij zijn les maar ingang kan doen vinden. Zijn stijl is schilderachtig
levendig, soms zeer dramatisch. Hij gaat steeds voort zijn boodschap te
ver-kondigen, de vorm daarvan veranderend en aanpassend, terwijl hij de inhoud
handhaaft.
Gewilde predikanten en
openbare sprekers van alle soorten worden onder invloed van dit teken gevonden.
Ook uitgevers en letterkundigen die een sterke persoonlijke invloed uitoefenen
op hun lezers. Tevens toneelspelers en dramaturgen bij wie de verbeelding sterk
op de voorgrond treedt.
Deze mensen houden er van met
het publiek in aanraking te komen, zijn belangstelling gaande te maken, zijn
verbeelding te prikkelen en zijn stemmingen te beheersen.
Indien een talrijk gehoor niet
te bereiken en een loopbaan onmogelijk is, zoals bij de meeste vrouwen het
geval is, zal de natuurlijke neiging uiting vinden in de kinderkamer, in het
schoollokaal of onder verwanten en vrienden van de huiselijke kring. Het
uitoefenen hiervan, zelfs in de beperkte kring, gaat vaak vergezeld van een
innig gevoel van geluk, want de genegenheden zijn zeer sterk en het moederlijk
element treedt bijzonder op de voorgrond. Geen tijdsverloop of scheiding door
afstand schijnt bij deze mensen de liefde of de vriendschap ook maar enigszins
te verminderen of de familiebanden te verzwakken. De vergrijsde zoon in Canada
of in Australië is het hart van de Cancer-ouder even na en staat even levendig
voor de geest als in de dagen van zijn kind-zijn. Hierdoor bestaat het gevoel
van scheiding nauwelijks. Lange tochten en moeilijke reizen naar ver
verwijderde landen worden door dit type ondernomen met een gelatenheid en zelfs
met een genoegen, die velen, minder sterk verknocht aan thuis en vaderland, in
de verste verte niet kunnen begrijpen.
Herinneringen uit de vroege
kinderjaren en oude vriendschapsbanden zijn voor Cancer-mensen bijzonder
heilige schatten. Zij zullen jarenlang briefwisseling houden met mensen tot wie
zij zich op dertien- veertienjarigen leeftijd aangetrokken voelde, en sindsdien
nooit hebben ontmoet en die zij ook waarschijnlijk nooit meer zullen ontmoeten.
Het opmerkelijke succes van
dit type op het gebied van onderwijs is ten dele toe te schrijven aan de
vastheid van geheugen en aan de levendige beelden die hen bijbleven uit de
kindertijd en de jeugd. Dit helpt hen de onontwikkelden van alle leeftijden te
verstaan en met hen in aanraking te komen.
Hun herinnering gaat niet zelden
terug tot de tijd dat zij kleine kinderen waren. Zij bewaren getrouw bijzondere
voorvallen uit het derde en vierde jaar en duidelijke herinnerde tonelen soms
zelfs de aandoeningen met 18 of 20 maanden doorleefd.
Dit feit, benevens de sterke
neiging tot sensatie die dit teken eigen is, maken de opvoeding en leiding in
de vroege jeugd van bijzonder groot belang. De tuchtmeester, die zonder oordeel
en medegevoel bij zulk een profeet in de dop zou te werk gaan, zou hem, zonder
het te weten, lijden kunnen veroorzaken geheel buiten verhouding tot zijn
kinderlijke fouten en tekortkomingen. Onrechtvaardigheid blijft lang nawerken
en zelfs wanneer het slachtoffer voldoende ontwikkeld en breed van opvatting is
om die te begrijpen en te vergeten, maakt zijn vasthoudend geheugen hem
vergeten onmogelijk.
Het is niet gemakkelijk de
juiste discipline voor dit type te treffen. Strengheid is nutteloos; dwang
bijna onmogelijk; ruwe kracht en bestrijding kunnen voor een tijdje uiterlijke
gehoorzaamheid verzekeren, maar zij doen altijd grote wrok en afkeer ontstaan
en vroeger of later doet zich de aangeboren vasthoudendheid weer gelden en de
kleine zondaar gaat bij de eerste de beste gelegenheid zijn weg.
Toch is de aard liefhebbend,
getrouw en zeer meevoelend en indien degenen die het gezag hebben er in slagen
het kind een hoog ideaal voor te houden, dat tegelijk een beroep doet op zijn
verbeelding, dan is de gemakkelijke overwinning verzekerd.
Heldenverering is een sterke
factor in de opwaartse groei en zal - op de juiste wijze geleid en gericht - de
beste hulp blijken te zijn. Oude balladen en verhalen van ridderlijkheid en
heldenmoed, vooral die welke met tehuis, erfelijkheid en vaderland te maken
hebben, zijn uitnemend voedsel voor de werkzame en steeds groeiende verbeelding,
die voortdurend daarnaar haakt en indien men haar gebrek laat lijden, neiging
heeft om overdreven en ziekelijk te worden en tot onwaarzijn voert, opzettelijk
zowel als onbewust.
Dit type is zeer romantisch en
toont een rijke verbeelding waar zijn genegenheden betrokken zijn. Hij is
echter vaak te beschroomd en te trots om die te laten blijken, want uitgelachen
te worden is een marteling voor de Cancer-mens. Daardoor is de geschiedenis van
zijn liefdesaangelegenheden vaak een tragische opeenvolging van verkeerd
begrepen zijn en hartzeer. Zo’n stand van zaken kan jaren duren, want het
geduld en de vasthoudendheid van dit teken vertoont zich in deze gelijk als in
alle andere omstandigheden. Zelfs een zeer misplaatste genegenheid, indien zij
schijnbaar overwonnen werd, zal terugkomen en zich opnieuw doen gelden, ondanks
alles wat rede en gezond verstand en wereldse wijsheid daartegen mogen
inbrengen. Wanneer zo’n liefde - zo sterk en blijvend van aard - op echte
sympathie en begrip is gebaseerd en uiteindelijk de overwinning behaalt, dan is
het verworven geluk even diep en innig als het lijden dat er aan vooraf ging.
Wat het gevoel betreft, kent dit type geen halve maatregelen en zijn liefde,
die zoals reeds gezegd, veel van het moederlijk element in zich heeft, wordt
gekenmerkt door een groot verlangen om te geven, terwijl zij weinig of niets
terug vraagt.
De aard van de godsdienstige
neiging, welke dit teken geeft, kan men het best begrijpen door het bestuderen
van de profeten in alle tijden en bij alle volkeren. Een van de meest in het
oog springende voorbeelden daarvan vindt men in Jeremia, wiens klaagliederen en
andere geschriften, vol prachtige beeldspraak en diep gevoel, sterk en
onmiskenbaar de invloed vertonen van Cancer. De essentie van de Cancer-stijl
treft men inderdaad in sommige der meer levendige en dramatische gedeelten aan,
zoals bijvoorbeeld de laatste verzen van het vijfde Hoofdstuk van zijn
profetieën:
“Eene verschrikkelijke en
afschuwelijke zaak geschied er in het land:
De profeten profeteren
valselijk,
En de Priesters heersen door
hunne landen,
En mijn volk heeft het gaarne
alzo.
Maar wat zult gij ten einde
van dien maken?”
De tragische intensiteit van
deze zinsnede is zelden geëvenaard en de aard van de toestand, die in zo weinig
woorden en met een wonderbaarlijke kracht en pathos is geschetst, moet degenen
die onder dit teken geboren zijn, wel in het bijzonder treffen: dat de lering
van het volk verdorven is, dat zijn profeten hen valse idealen voorhouden, dat
zijn priesters het gemakkelijk vinden die aan te nemen, de smartelijke kreet
dat het volk het zo graag heeft. Daarin ligt de ware tragedie van het nationale
leven, de wortel en de bron der verdorvenheid worden hierin blootgelegd.
Zeer kenschetsend zijn ook
Jeremia’s pessimistische stemmingen, wanneer overdreven nederigheid en
ontmoediging hem overstelpen en zijn energie dreigen te verlammen, zeer
menselijk is de kreet: “O, Heere God! Zie, ik kan niet spreken, want ik ben
een kind” en verder “Wee mij, o moeder, dat gij mij hebt gebaard en te
zijn een man van strijd en van tegenstand voor de gehele aarde... een iegelijk
vloekt mij”.
Maar deze tijdperken van
ellende en neerslachtigheid gaan voorbij en met de vasthoudendheid van Cancer,
gaat hij voort met onderwijzen, ondanks de bittere vernedering van de
gevangenis en de droeve eenzaamheid van zijn verblijf in de kerker.
Bij alle profeten herhalen
zich dezelfde kenmerken en doen zij zich gelden. Thomas Carlyle is een modern
voorbeeld dat waarschijnlijk de meeste bestudeerders in gedachten zal komen.
Hij was geboren “laat in den avond” van de 4e december, staat er opgetekend. In
die tijd van het jaar is het om 4 uur al donker in het district rondom
Ecclefechan en de Schotse boer ligt vóór negen al in bed, zodat het woord “laat”
betrekkelijk moet worden opgevat.
De keuze van Rijzend Teken
ligt bijgevolg tussen Cancer en Leo en niemand zal aarzelen ten gunste van
eerstgenoemde te beslissen. De stijl is onmisbaar speciaal en karakteristiek
Cancer in zijn prachtige History of the French Revolution, die zo zeer
dramatisch is van vorm, dat men die in het kort omschreven heeft als een “kort
begrip van toneelvoorschriften”. Afgescheiden van zijn wijze van uitdrukking
zouden zijn succes als publiek spreker, zijn voorliefde voor het huiselijk
leven, de warmte en vasthoudendheid van zijn genegenheid en vriendschap
(kenmerkend is zijn vriendschap met Emerson & Göthe, beiden zeer warme
vriendschapsbetrekkingen die alleen door briefwisseling leefden), zijn
humeurigheid en aanvallen van diepe neerslachtigheid en ten slotte zijn
chronische slechte spijsvertering, voldoende zijn de invloed van dit teken te
doen zien zelfs wanneer geen woord van zijn afschriften was overgebleven en wij
geheel zouden moeten afgaan op de bijzonderheden van zijn levensbeschrijving.
Nog een moderne profeet, die geboren is met Cancer rijzende, was mevrouw
Blavatsky, een van de stichters van de Theosofische Vereeniging die ook in haar
tijd haar stem verhief, klagende over de profeten die valselijk profeteren en
de priesters die heersen door hun handen. Zij spoorde haar leerlingen en
volgelingen aan op de wijze van een echte Cancer: hun gedachten te richten op
het verleden, op de dagen van de vaderen en stichters van de godsdienst en
vooruit te zien op de heerlijkheid die zal gaan komen wanneer de Waarheid over
alles heerst. Degenen die in de gelegenheid waren van haar persoonlijk
onderricht te genieten, verklaren dat er nooit een leraar geweest is die zo’n
wonderbaarlijk vermogen bezat de leerling een les, al was die nog zo moeilijk,
te laten begrijpen, verwerken en in het geheugen te laten opnemen. De stijl
waarvan zij zich bediende was door en door Cancer, want zoals vele
vreemdelingen, leerde zij nooit het fijne onderscheid tussen figuurlijke en
gemeenzame uitdrukkingen en zij nam elke gezegde aan, hoe belachelijk en
onschools het ook wezen mocht, wanneer het kon dienen haar bedoeling duidelijk
te maken en haar stelling kracht bij te zetten. De sterkte van haar geheugen,
dat zich tot in de vroege kinderjaren uitstrekte was verbazingwekkend. De
omvang van haar aandoening en medegevoel bijzonder treffend en in haar
stemmingen vertoonde zij zulk een eindeloze verscheidenheid dat degene die haar
kenden, haar beschreven als vele persoonlijkheden in een.
Cancer-mensen in het aanvangsstadium
van ontwikkeling zijn de slaven in plaats van de meester van hun stemmingen.
Onbekwame minstrelen die tevergeefs trachten de harp des levens te stemmen en
van goede snaren te voorzien. Steeds zoekende naar de sleutel tot haar
harmonieën en steeds gedoemd tot teleurstelling. Haar toonhoogte willekeurig en
op krampachtige wijze veranderend, haar snaren tokkelend met ongeduld en zonder
kennis en haar muziek tot een treurige wanklank makend. Hulpeloos dwalen zij
van snaar tot snaar, doen ieder op haar beurt weerklinken, nu eens op verwaande
wijze hun kleine wereld oproepende om naar hun pogingen te luisteren en dan
weer vervallend in het zwijgen der wanhoop. Ze zijn voortdurend ten prooi aan
sentimentaliteit, zucht naar sensatie en overdreven emotie van allerlei aard.
In de ogen van de meeste van hun medemensen zijn ze louter ergerlijke bundels
van tegenstrijdigheden en onbestaanbaarheden, want het is moeilijk te begrijpen
dat het instrument moet worden vervolmaakt, voordat de muziek zich kan uiten, en
dat degene die het vermogen bezit de dissonanten van het leven waar te nemen en
er onder te lijden, reeds half op weg is tot dat punt waar hij zal beginnen te
luisteren naar de harmonieën, en aanvangen die zelf voort te brengen.
Op de vroege trappen is dit
vaak een zeer ongelukkig teken. Een gevoel van latent vermogen dat zich nog
niet uit en ook nog niet geuit kan worden, geeft aan de ontwikkelden een dwaas
denkbeeld van haar eigen belangrijkheid en van de eerbied en de consideratie
die anderen hun schuldig zijn.
Stemmingen van overdreven
beschroomdheid en nederigheid, grote hoogmoed en onafhankelijkheid wisselen bij
hen af met de hulpeloosheid en verlatenheid van een verdwaald kind. Er is een
even groot verschil tussen deze twee toestanden als tussen die van de normale
Kreeft omsloten door zijn natuurlijk harnas van benen platen, alles knobbels en
gewrichten en ellebogen en klauwen die steeds gereed zijn tot verdedigen en
zelfs tot aanvallen, en de Kreeft in zijn tijdperk van groei wanneer hij zijn
oude schil afschudt en nauwelijks te herkennen is, een hulpeloos half
doorzichtig voorwerp met een dunne huid, verborgen in een rotsspleet, bevende
bij het naderen van elke vijand. Op dezelfde wijze zullen Cancer-mensen soms
wekenlang hun medemensen schuwen en zich overgeven aan onredelijke angst of aan
ziekelijke gevoeligheid, beschroomdheid en neerslachtigheid. Daarna zullen zij
weer in het openbaar verschijnen en de een of andere wanhopige poging doen om
de aandacht en hun zelfachting te herwinnen. Zelfs bij de meer gevorderden
vinden wij de neiging tot dramatische methoden. De ideale lezer illustreert
zijn onderwerp rijkelijk, gebruikt een bord, lichtbeelden of interessante
wetenschappelijke proeven om zijn voordracht aan de vullen: de profeet Ezechiël
vertoont eerst een ingewikkelde pantomime met tegels, ijzeren potten en wat al
niet om de aandacht te trekken van zijn gehoor, voordat hij zijn mond open
doet. Bij de minder gevorderde vindt men heel wat poseren en excentriciteit
daar waar hij met het publiek in aanraking wenst te komen. De valse profeet, de
marskramer die bij afslag verkoopt, de zwendelaar en de charlatan bewandelen
dit pad van evolutie in zijn aanvangstrappen en veel wat anders onverklaarbaar
zou zijn in hun gedrag wordt gemakkelijk te verklaren voor degenen, die hun
type kunnen onderkennen en het smachten naar emotionele ondervinding begrijpen,
dat hun soms tot zulke uitersten van dwaasheid voert. Kinderen, die onder deze
invloed staan, maken soortgelijke fasen van ontwikkeling door, zelfs wanneer
het ego al vrij gevorderd is. Zo weet men bijvoorbeeld van een schoolmeisje van
dit type dat zij er een ziekelijk genoegen in vond haar onderwijzer te laten
geloven dat zij krankzinnig geworden was. Een flinke intelligente jongen van
zestien, geboren met de Maan in Cancer rijzende, heeft zich op een keer op
school vertoond met zijn hoofd in een kunstig verband en de gehele dag
geposeerd als de held van een vreselijk ongeluk. Hij verkneukelde zich in de
sympathie en de belangstelling van de leraren en mede scholieren en met
toenemende genoegen de nadere bijzonderheden van zijn geheel verzonnen kwetsuur
vertellend, terwijl hij er telkens wat bij verzon. Zelfs was hij ongevoelig
genoeg zich thuis in dezelfde vermomming te vertonen, waardoor zijn gevoelige
en zenuwachtige moeder zich een ongeluk schrok. Het daaropvolgende volgende
verwijt en de bestraffing nam hij geheel koeltjes op en beschouwde die weer als
meer sensatie voor hemzelf en voor anderen. Van hetzelfde was “Tom Sawyer”
en het verwondert ons niet wanneer wij ontdekken dat de horoscoop van Tom
Sawyer’s biograaf Mark Twain, Jupiter, de planeet die mentale werkzaamheden
vertegenwoordigt, in dit verbeeldingrijke teken Cancer toont.
In de fysieke openbaring
schenkt dit teken een meer belangwekkende dan schone vorm, want zelfs op dit
lager gebied vertoont dit type de neiging zich naar hun symbool te modelleren.
Het meest kenmerkend in de Cancer-mens is gewoonlijk het beenderenstelsel. De
ledematen, vooral de armen, zijn lang in verhouding tot het lichaam, de schouders
zijn breed, handen en voeten buitengewoon groot. De schedel is tamelijk
omvangrijk en bezit een vooruitspringend voorhoofd, hoge jukbeenderen en een
scherp getekende onderkaak, soms voorzien van onregelmatige en vooruitstekende
tanden. De neus is bij de gewone Cancer-mens is vaak onbeduidend of vertoont
een eigenaardigheid, bij hen die een knap uiterlijk hebben heeft zij toch ook
nogal wijde neusgaten en de neiging tot opwippen. De mond is groot en vol
uitdrukking, kan goed glimlachen en zowel zachtheid als hardheid sterk uiten.
De ogen zijn blauw of grijs, meestal kortzichtig, diepliggend en ver van elkaar
staand. De wimpers zijn lang en gebogen en de wenkbrauwen scherp getekend, soms
komen zij met een sterke bocht naar beneden, juist boven de neuswortel haast
bij elkaar en vaak zijn zij borstelig en in ouderdom te sterk uitkomend. Het
haar is zacht en vol, zijdeachtig en golvend, vlasblond, blond of lichtbruin en
het verkleurt vaak vroeg tot die zilverwitte tint, die aan maneschijn doet
denken.
Bij vrouwen zijn de kenmerken
van de bouw natuurlijk verzacht en deze is minder benig en vele van haar
bezitten nogal bevalligheid, hoewel die eerder aan de vrije bewegingen van
Diana en van de woudnimfen doet denken dat aan de conventionele vrouwelijke
gratie van het salon. De knapste onder haar vergoeden rijkelijk in uitdrukking
wat zij missen aan regelmatigheid van trekken. Vele beroemde actrices doen
denken aan dat type, vooral die uitmunten in diepte van gevoel en
verbeeldingskracht.
De astrologische overlevering
zegt dat Schotland en vooral de universiteitsstad St. Andrews, bijzonder
gevoelig is voor de trillingen van Cancer en zeker heeft de Caledonische
profeet of leraar zijn invloed doen voelen gedurende vele geslachten en in vele
ver verwijderde landen, daar zijn energie een arbeidsveld vond zelfs over de
grenzen van het Britse volk, onder vreemde rassen en in verre landen. Professor
Richard Lodge heeft verklaard nadat hij enige jaren in Edinburgh had gewoond,
dat het Schotse volk een van de meest aanpasbare rassen op aarde is. Zeker is
het een van de meest aanhoudende en indien het zoals hij zegt, zijn beschaving,
zijn theologie, zijn bouwkunst en zijn kunst voor een groot deel aan andere
landen heeft ontleend, dan heeft het die toch volkomen tot zijn eigendom
gemaakt en volgens zijn eigen wijze verder ontwikkeld. Het is geen schoon ras
en de gebreken die in zijn uiterlijk voorkomen, zijn geheel Cancer-achtig, maar
men vindt waardige en indrukwekkende figuren onder de statige Hooglanders en de
dorpsprofeten van het noorden. De komische editie van dit type ziet men in de
magere spillebeen van een “Sandy” die in de humoristische bladen voorkomt. Zijn
karakter is wat hij zelf zou noemen een beetje “raar”. Zijn bevooroordeeldheid
ten opzichte van natie, ras en plaats zijn zeer in het oog springend. Hij
klampt zich aan zijn opinies vast als een schelpdier aan de rots en stelt zich
dadelijk op het verdediging-standpunt wanneer er maar even kritiek wordt
uitgeoefend op zijn gebruiken, zijn land of zijn partij. Zijn beschouwingswijze
is pessimistisch getint en maar al te vaak wordt hij verleid zijn toevlucht te
zoeken in de alcohol, teneinde zich wat te verzetten. Maar al zijn
humeurigheid, ruwheid en hoekigheid zijn slechts aan de buitenkant: onder de
harde schil klopt een warm hart, vol echte romantiek, teder bijna tot
overgevoeligheid waar het in aanraking komt met ziekte of lijden, met de
hulpeloosheid van het kind of de machteloosheid van de ouderdom. Zijn
godsdienst is de eenvoud zelve voor zover het riten en ceremoniën betreft. Hij
legt echter zeer sterk de nadruk op “de prediking van het Woord”; op de
zuiverheid der leer en op degelijk godsdienstonderwijs in de scholen. De preken
worden in de Schotse kerk van meer belang geacht dan de gehele rest van de
dienst en de gebeden - gewoonlijk ex-tempore - belichamen nationale en
plaatselijke denkbeelden, maken dikwijls melding van de vaderen der kerk. Zij
sluiten bijna altijd een ernstige bede in voor de juiste leiding van scholen,
universiteiten en alle plaatsen waar onderwijs wordt gegeven, alsmede een
bijzondere zegen-wens voor alle onderwijzers: “dat hun de macht en de
bekwaamheid gegeven worde de jeugd van het land wijselijk te leiden”.
Het is interessant deze
gewoonte te vergelijken met die van de zusterkerk over de grens, wier Book
of Common Prayer (Algemene Gebedenboek) feitelijk het bestaan van
wereldlijk onderwijs niet erkent. De beschermheiligen of de heersende Machten
in Engeland begunstigen een ander ideaal dan in het Noorden bestaat en de
Sakser let op zijn zaken, profeten kunnen hem niet schelen.
De Cancer - de Kreeft-mens,
die in het water (4
= waterteken) in zijn element is, waar hij zich thuis (4 = 4e teken, 4e huis = tehuis)
voelt en die beïnvloed wordt door de Maan, de voortbrengster van de getijden,
van eb en vloed, weet daarom beter dan iemand anders, dat men zijn getij moet
kavelen, van het wassend getij gebruik moet maken, dat ieder vist op zijn getij
en dat als het tij verloopt, men de bakens verzet. Het is water naar de zee (4 = de moeder, de oceaan van
Stof, @ = de (astrale) wateren = de
zee) dragen, hem dit te willen leren. In zijn intens verlangen om een veilige
rede (reê) te bereiken, om in behouden haven te belanden en daar zijn anker
neer te werpen, weet hij dadelijk alle zeilen bij te zetten, om het over een
andere boeg te wenden, wanneer hij ziet dat hij tegen de stroom moet oproeien.
Zo zeilt hij steeds tussen de partijen door, weet hij zo te laveren dat,
hoezeer men hem ook in het vaarwater zit, aan het lijntje tracht te houden, of
te nacht (@
= de godin der nacht) en ontij aan boord klampt met dingen die hem tegen de
borst (4) stuiten, hij toch zijn
levenshulkje door de storm loodst.
Van huis uit heeft de jeugdige
Cancer-ziel (@
= de ziel) iets zielige over zich, hij heeft een bol-bleek vollemaansgezicht,
een fletse maanlichtglans in de waterige (@ = beheerst de nacht, de
slaap) ogen, een neus zo concaaf als de halve maan en een kippenborst. Hij is
een doezel, een slaapkop, steeds half in de drommel, is links (@ = het linkerpad, ! = het rechterpad), doet in
zijn zenuwachtigheid alles averechts verkeerd. Dan heeft hij dadelijk de
waterlanders gereed, huilt hij tranen met tuiten en als het minste gevaar
dreigt, dan bang als een haas (de Hindoes zien geen “mannetje” maar een “haas”
in de maan of een “gazelle”) het hazenpad kiest, schreeuwend als een mager
varken (het varken, het zwijn staat onder 4), ofschoon hij gewoonlijk de
kreeftengang gaat of met de nachtschuit komt. Hij behoort dan nog tot de typen,
waarvan men zegt: “al regent het oude wijven (4) met klompen, hij zal er geen
stapje harder om lopen”, en “al regent het varkens (4) Jan Salie krijgt er geen
borstels van”.
Het Cancer-Maan-type is zo
door en door vrouwelijk, dat zelfs de man eerst een moederskindje is, die het
liefst bij moeders (4)
pappot blijft zitten, aan moeders rokken blijft hangen en dan gauw tot een Jan
Hen wordt, tot een Hans-kijk- in-de-Pot, of tot louter een verwijfde satelliet
(@) van zijn vrouw. Geen wonder
dat de echtgenote, die met zo’n ziel (@) opgescheept zit, ter
verandering wel eens een snoepreisje (4 en @ beheersen het reizen) met een
ander maakt, en vaak zelfs met de noorderzon (4 = noordelijk teken) vertrekt
in plaats van de stelregel te volgen: “Wie in het (huwelijks) schuitje zit,
moet meevaren”. Vooral indien zijn vrouw bij hem past als een tang op een
varken (4),
wordt de Cancer-man snel tot een hoorndrager (de hoornen van de maan). Ja, bij
mistig weer en een stumper aan het roer kan men raar verzeilen!
Temeer als de vrouw zelf ook
Cancer-type is, aangezien zij dan niet veel voor een knellende huwelijksband
voelt, er geen gemoedsbezwaren heeft, vindt dat het niet juffert, om schoon
schip te maken, haar echtvriend, als die haar dwars in de maag (4) zit en zij hem naar de maan
wenst, eenvoudigweg loodst.
Juist wegens hun
veranderlijkheid, die bij de vrouwen (@) nog sterker is dan bij de
mannen (!),
omdat ze meer openstaan voor de invloed van de maangodin, moeten dergelijke
typen niet of laat in het huwelijksbootje stappen.
Dan volgt als Cancer-type een
oppervlakkig zieltje zonder zorg, dat Gods water over Gods akker laat lopen,
zich laat drijven op Gods genade en iets kinderlijk-naïefs heeft, nooit voor
vol (@) wordt aangezien, zelfs niet
wanneer het zilver (@)
zijn slapen tooit of de maan bij hem begint te schijnen, overtuigd, dat hij
zijn eindje wel zal halen (4e huis = einde van het leven).
Maar in een ander aanzicht
ontstaat bij perioden door het voortdurend veranderen van de Cancer-mens, al
naar gelang van de fasen der maan, een woelwater, ja soms een ongemakkelijk
zeeschip, waar geen land mee te bezeilen, geen huis mee te houden is. Om het
miste of geringste uit zijn humeur, kan hij zo rood als een kreeft of
pimpelpaars (@)
van opwinding een hoge borst opzetten en met een opgestreken zeil, geheel overstuur,
een stortvloed van verwijten uitbraken. Dan heeft hij veel vieren (4) en vijven (5), maar blaft toch eigenlijk
tegen de maan. Doch zodra men hem ontzag in boezemt, of hem de tromp op de
borst zetten, draait hij bij, doet hij water in zijn wijn, want dan is Holland
(4) in last, daar hij weet: met
onwillige honden is het kwaad hazen vangen, en veel honden zijn der hazen dood.
Langer dan een blauwe maandag
kan het Maan-type zich door zijn wispelturigheid en grilligheid nooit op iets
toeleggen. Hij zal dan alweer al zijnprincipes over boord werpen en alle zeilen
bijzetten, om met iets nieuws van wal te steken, of van koers te veranderen. Of
wel hij laat zich van bakboord naar stuurboord zenden, want hij wil altijd iets
nieuws voor de boeg, voor de borst hebben, haakt steeds naar iets anders
waaraan hij zich vastklampt, totdat hij tot zijn schade ervaart, dat alle
verandering geen verbetering is en dat vooral Maandagsspoed zelden goed is
wegens de wisselende invloed der @, vooral wanneer hij aan het
Maandag-houden geweest is. Toch blijft zijn stelregel: “zet de tobbe uit als
het regent”. Met andere woorden, benut elke Maan-fase op haar eigen manier. Zo
leert de Cancer-mens vragen: “Wachter (@) wat is er van de nacht?” Ja,
de nood is de moeder van de uitvinding!
Door zijn voortdurend haken
naar ervaring, waarbij hij nog gewoonlijk naar de maan reikt, brengt hij menige
omwenteling teweeg, dompelt hij zich steeds in een maalstroom, een draaikolk
van emoties en zendt daarbij zulke astrale (@) stromen uit, dat hij zo vaak
van de regen in de drup, van de branding in de maalstroom komt, meer en meer
uit de koers en tenslotte geheel aan lager wal raakt. Want nu steekt Hecate (@) haar hoornen van het kwaad
op. Dieper en dieper in de astrale wateren van zijn hartstocht ondergedompeld,
verdierlijkt (@
= de dierlijke ziel) hij geheel, wordt hij uiteindelijk een echt zwijn (4) en strandt hij tenslotte,
gaat voorgoed naar de maan. Doch een schip op het strand, een baken op zee! En
zo wordt hij dan een afschrikwekkend voorbeeld voor andere Cancer-typen, die
reeds koers zetten in verkeerde richting, en wie weet waar die zouden verzeild
of beland zijn, als er niet bijtijds een kentering ingetreden was.
Begeerte is een hoofdkenmerk
van de Cancer-mens. Steeds haakt hij naar bezit, waarom sommigen er op uit
zijn, geld als water te verdienen, om zich grootscheeps te kunnen inrichten,
ofschoon ze er niet toe overgaan, hun hebben en houden te verzilveren. Want de
kreeft verliest liever een schaar dan dat hij zou loslaten wat hij eenmaal in
zijn scharen heeft. Uit die inhaligheid en vasthoudendheid vloeit soms een ware
gierigheid en een verzamelwoede voort. Hij zal bijvoorbeeld zijn spaarduitjes
in het traditionele “varkentje” opgaren.
Het is een der kwade (@) eigenschappen van de
Hollander, die onder Cancer staat en welke door de Aries-aard van de Engelsman
- welke beiden zich dus tegenover elkaar verhouden als water en vuur (1
G 4) - aldus getypeerd wordt: ”The
fault of the Dutch is giving too little and asking too much”. Overigens is
de Hollander de bewoner van het water - en moerasrijke Cancer-land, waarvan
Vondel al zong: “Gelukkig is het land, waar ‘t kind zijn moer (moer =
moederaarde, moeras, veengrond die als turf verbrandt wordt) verbrandt” - te
beginnen bij de Hollandse jongen, die liefst zijn moerstaal (4) spreekt, zonder een woord
Frans (5) erbij, - in vele opzichten
een goed voorbeeld van het Cancer-type, hetgeen zich zelfs in zijn taal uit.
“Hoe vaart gij?” vraagt hij, naar iemands welvaren informerend. “Gaat het u
voor de wind of loopt het [getij] u tegen?” Ja, ‘s-lands wijs, ‘s-lands eer (4e
huis = tehuis, woonplaats, vaderland). Ofschoon hij als een rechtgeaard zeeman
die het “recht door zee is de beste weg” al met de moedermelk ingezogen heeft,
te eniger tijd het anker licht en het zeegat kiest om de vier windstreken te
bezoeken, waarbij hij ten volle aan een hogere bestiering gelooft, zo vindt hij
toch: Oost West, thuis best. Want au fond is hij zeer huiselijk en zegt hij
“Eigen haard is goud waard” en zoekt hij, na elke zeeboezem afgereisd te
hebben, uiteindelijk zijn geluk in de boezem van zijn gezin, al ondervindt hij
- vaak meer dan enig ander - dat elk huisje zijn kruisje heeft en dat huizen
kruisen zijn. Maar hij weet ook, dat er geen wolk zonder een zilveren randje is
en dat zuinigheid met vlijt baart buizen als kastelen. Daarom is hij zuinig,
want wie verre wil varen moet garen en sparen. Doch al klieft hij de baren en
zijn de regionen van kreefts- en steenbokskeerkring (4
K 0) hem lang niet onbekend,
thuis beleeft hij zijn lief en leed in een kleine wereld. In zijn Hollands
binnenhuisje ziet hij er uit als Hollands welvaren. Tenminste als hij vrij
blijft van ‘den Hollandsche kanker’ [kanker, in het Duits: “krebs” is de
speciale Cancer-ziekte]. Immers er verdrinken er meer in het glas dan in de
zee; een eigenschap die Cancer en Piscus, die beiden de zee en de scheepvaart
beheersende tekens zijn, gemeen hebben. Daarom roept de Hollandse straatjongen
nogal eens: “Schipper hou je roer recht!” De Hollander, als Cancer-type
godsdienstig en neigend tot het mystieke en het mysterieuze (4 = occult teken), bezit - een
andere Cancer-eigenschap - wel eens te veel zijn ziel (@) in lijdzaamheid.
Ook de gemoedelijke Hollandse
huismoeder (4
= de moeder) is vaak een goede Cancer-ziel. Maar al weet ze dat veel varkens (4) de spoeling dun maken, toch
redeneert ze: “Hoe meer zielen hoe meer vreugd”. Zij is de teergevoelige
moeder, die haar kinderen (5e huis), die haar de meeste vreugde baren,
zielslief heeft, de ziel van haar gezin is, dat ze met zorg bestuurt. Doch de
al te liefhebbende moeder, die te veel familiezwak heeft en haar kinderen te
zeer vertroetelt, moet bedenken dat vieze varkens niet vet worden en dat ze
door al te grote bezorgdheid en door hun te veel wijze lessen op het gemoed te
drukken, haar kinderen van de wal in de sloot helpt, doordat ze nooit leren
alleen in zee te steken.
Toch moet het verwende
Cancer-kind, heel kalm gehouden en liefst niet te vroeg bij een sterfbed (4e
huis = einde des levens) gebracht worden. Het mag ook vooral zijn maag (4) niet overladen en heeft veel
slaap (@) nodig. Toch zingt het nog
een liedje van verlangen, zelfs al strooit Klaas Vaak (@) het al zand in de ogen en is
het al half onder zeil. Maar laat het overgevoelige krabbetje nooit bij anderen
slapen. “Laat geen jong bij oud slapen”, leerde terecht het occult instinkt der
ouderwetse (4)
Hollandse huismoeder, daar het overvloedig magnetisch fluïde (4) van het kind dan door de
oudere, die er vaak gebrek aan heeft, wordt uitgezogen.
Bij de Hollandse huismoeder
duiken nog enige echte Cancer-eigenschappen op, te weten ordentelijkheid,
netheid en reinheid (ze plonst graag met water) en zuinigheid (ze komt steeds
met haar maandgeld (@)
toe). Maar ze eist die eigenschappen ook in gemoede van anderen. Ze kan ook wel
eens echt vrouwelijk borduren.
Het Cancer-type is trouwens
zuiver vrouwelijk, week van inborst (4), passief, ontvankelijk, want
de maan beheerst de vrouwelijke duistere stofzijde van het heelal.
Verder is ze mediamiek,
aangezien de maan de mediatrix tussen Zon en Aarde is, psychisch omdat ze als
de ziel de middelaarster tussen geest en lichaam is, uitermate gevoelig,
sensitief en emotioneel, want de maan beheerst het astraal gebied, de
gevoelssfeer. Die astrale wereld is voor ons de verborgen, duistere nachtzijde
van moedernatuur, en zo zijn bijna alle Cancer-typen in zekere zin daar thuis
of leggen ze zich met de borst toe op het occultisme (4 = 4e huis - teken; 4e huis +
occultisme), op het inwezen der dingen, op het onderzoek naar de vier
elementen.
Het dromerige fantastische
Cancer-jonge-meisje, liefst in maagdelijk wit (@) gekleed, met vochtige
zeegroene, violette (@)
of reebruine ogen, doorschijnend bleek, etherisch (@ = het etherisch dubbel),
tenger, slank en schuchter als het viooltje (@) of als Diana’s hinde (@), is overdag vrij normaal,
doch tegen de nacht wordt ze maanziek. Dan droomt ze weg in het violette
duister of tuurt ze in de zilveren maneschijn, terwijl het nachtegaaltje zingt,
witjes lachend of wel zilte tranen stortend, naar het “mannetje in de maan”.
Tijdens haar nachtwake in het middernachtelijk uur (4 = noordelijk middernachtelijk
teken), zich één voelend met de Stille Wachter omhoog, ziet ze
geestverschijningen (@),
spoken, witte vrouwen, zeemeerminnen in de bleke maanlichtglans. Ze heeft
duistere voorgevoelens en is bijgelovig, hecht aan een gelukszwijntje, zoekt
naar een klavertje van vier en put meer bezieling uit het schimmenrijk der
vierde dimensie dan uit dit ondermaans tranendal, waar ze zich niet thuis
voelt.
Soms wordt ze
slaapwandelaarster, somnambule, maanzuchtig en als ze zich te veel
hersenschimmen en waanvoorstellingen in de hersenen (@ beheerst de hersenen en het
geheugen) haalt, kan ze zelfs geheel waanzinnig worden, wat de Engelsen
“lunatic” noemen naar de invloed van Vrouw Luna. Voor haar is de mens slechts
een schaduw en het leven een droom, totdat ze inziet dat dromen bedrog is. Ook
geldt voor haar het Engelse rijmpje:
“I slept and dreamt that
life was beauty;
I woke and found that life was duty”.
Zij droomt zich graag terug in
de dagen van olim (@
= het verleden), wat ten slotte kan leiden tot het herinneren van vorige
incarnaties, daar zij steeds in het verleden leeft en bovendien een ijzersterk
geheugen heeft, dat echter bij jonge zielen nog slechts een geheugen als van
een garnaal is.
En voor die jeugdige
Cancer-zielen moet er nog veel water door de zee lopen alvorens die kleine
beekjes grote rivieren worden, alvorens zijzelf het roer in handen nemen en op
eigen wieken gaan drijven, gaan roeien met de riemen die men heeft. Maar deze
fase moet toch ook eenmaal intreden, daar helpt geen moederliefde aan. Doch
eenmaal als de maan vol is, dan schijnt ze overal! Maar dan wil ze ook dolgraag
overal schijnen!. Met andere woorden het Cancer-type wil steeds in allerlei
zaken geraadpleegd worden. En al raken zijn raadgevingen soms kant nog wal,
toch zegt hij altijd gewichtig: “Laat mij dat varkentje maar eens wassen!”.
Doch is het daarbij vaak: de beste stuurlui staan aan wal. En wanneer hij
eenmaal begint zijn volle gemoed uit te storten, dan is hij niet gauw
uitgepraat met zijn ontboezemingen.
Want zelfs de Cancer-mannen
kunnen wauwelen als oude wijven, liefst over zichzelf en wel zo, dat ze iemand
zeeziek maken en hem de verwensing doen mompelen bij die vloedgolf van woorden:
“Loop naar de maan”. Ja, hij weet dat spreken is zilver (@), maar nog niet dat zwijgen
goud (!) is.
Of het nu door de voorliefde
van Cancer voor het verleden en zo ook voor antiquiteiten komt, weet ik niet,
maar zeker is, dat menige jongeling onder dit teken geboren, grote aantrekkingskracht
ondervindt van oudere vrouwen.
In een opzicht geven ze dus
graag zelf de koers aan, terwijl ze er omgekeerd weer op uit zijn, zich door de
eerste de beste op sleeptouw te laten nemen of wel in een ander zog te varen of
op een anders jachtterrein (@)
te stropen. Want gelijk de Maan haar licht ontvangt van de Zon, en dit aan de
Aarde doorgeeft, zo vergeet het Maan-type soms, dat het licht niet van haar
zelf komt.
Navolgen, satelliet zijn, om
een ander heen draaien, kenmerken trouwens elke Maan-mens. En evenals die Godin
der nacht haar schijngestalten heeft, zo is ook haar menselijke dubbelganger (4 beheerst het etherisch
dubbel) dol op schijn, speelt hij vaak komedie, ja vervult hij onbewust steeds
een rol. Daarbij haakt hij naar goedkeuring en de bewondering van het publiek
en zal hij alle zeilen bijzetten om de volksgunst (4 = het volk, het vulgus) te
verwerven, maar bij die pogingen wordt hij wel eens vulgair.
Zich te baden in een zee van
licht, opgetuigd met als sterren fonkelende juwelen, ja liefst zelf het
feestvarkentje te zijn, baart hem bij momenten het hoogste genot. Maar een
kwartier (@)
later zoekt hij alweer de eenzaamheid van het nachtelijk duister. Want kwetst
men slechts eventjes zijn gevoelens, dan trekt hij zich ogenblikkelijk in zijn
schulp terug, dan ziet hij in dat het parelen voor de zwijnen werpen is zijn
ziel bloot te geven.
Zo kan hij verleden week (een
week is één maandfase) (@)
een boezemvriend gehad hebben, met wie het wit aan was. Heden verwatert zijn
gevoel voor hem en de volgende week ziet hij in, dat hij een slang aan zijn
boezem gekoesterd heeft. Maar dan zal hij ook opeens zo de verdrukte onschuld
spelen (4
= de acteur) of zich uit louter zucht naar het sensationele zo’n zelfkwelling
opleggen, dat men hem in gemoede de raad moet geven: “Steek uw huis (4) niet in brand om de maan te
ergeren”.
Zo veranderen ze telkens van
gemoedstoestand al naar de maansgesteldheid. Zij schrijven elke terugslag toe
aan de invloed van de omstandigheden buiten hen. Dan hebben ze steeds een
overvloed van uitvluchten om hun eigen flaters te verdonkeremanen, anderen de
schuld van hun tragisch wedervaren te geven en die met een stortvloed van
verwijten aan boord te komen. En van die anderen zien ze op zo’n ogenblik
slechts de duistere zijde. Maar als ze zwijgen, is dat ten gevolge van hun
eigen doorzicht! Daarom moeten ze leren, in plaats van de vierschaar te spannen
over anderen, de hand in eigen boezem te steken. Ja, die Maan-mensen zijn wel
wispelturig en vervallen tot uitersten als van Nieuwe- en Volle Maan: de een
heeft zin in de Moeder (4)
en de ander in de dochter (5)
! De diepten van het paradoxale
Cancer-gemoed zijn niet te peilen!
Immers naast de
veranderlijkheid staat de vasthoudendheid van de Kreeft, naast zijn voorliefde
voor het verleden, het ouderwetse, zijn vooruitstrevende geest, steeds hakend
naar iets nieuws, naast zijn behoefte aan toejuiching, de teruggetrokkenheid
van alle schaaldieren die gauw in hun schulp kruipen, naast zijn zucht het
zilte nat der wereldzeeën te doorklieven, zijn huiselijkheid; naast zijn
materieel nuchter haken naar geld staat zijn leven in een droomwereld.
Hij is schuchter en bang als
een haas en onverschrokken als een zeerob. Toont heden kleinzieligheid, morgen
ware ziele grootheid. Heden geeft hij met hart en ziel, wat hij gisteren stijf
in zijn scharen omklemd hield. Soms daalt hij doelloos diep in de astrale
wateren neder, waar hij de Maangodin Isis haar sluier hoopt te ontrukken, of de
Wereldziel wenst te vinden. Dan weer trekt niet de ziel der dingen, doch de
vormzijde hem aan. Want Cancer-Maan symboliseren de vrouwelijke, stoffelijke of
vormzijde der natuur.
Maar juist daarom kan dit type
in hoger aanzicht zo zeldzaam artistiek zijn, aangezien de typisch vrouwelijke
kunst streeft naar de meest volmaakte stoffelijke vormen, als voertuigen (@) van de mannelijke geest (!). En is eenmaal de kunst een
vruchtbaar arbeidsveld voor hun geworden, dan geldt de oud-Indische spreuk: “
Één maan - geen schaar van sterren - verdrijft de duisternis” (Ehasj tjan -
dras tamo hanti; na tja taraganair api. Hitopadesja).
Doch ten volle beseft men
eerst het Cancer-Maan-type wanneer men als Maan-godinnen naast elkander stelt:
de geile Hecate en de kuise Diana, de mysterieuze gesluierde Isis en de
nieuwsgierig naar omlaag glurende Vrouw Luna, de Griekse Artemis met haar hinde
en de Hindoese Sjâsjânka met haar haas Sjasja, Phoebe, de tweelingzuster van
Phoebus-Apollo en Selene, de geliefde van Endymion, de gehoornde Astarte naast
de zonnegod Baäl en de Heilige Maagd Maria, de Stella Mario op de Halve Maan,
met het kindeke (5)
op de arm, waarbij dan tenslotte nog de Indische Maangod Soma komt.
Maar het ware geheim van Isis
kan eerst ontsluierd worden, wanneer men haar beschouwt in haar aanzichten van
de “ontvangende” Vrouw en de alles “gevende” offerende Moeder. De Moeder Gods,
de Al-Moeder, dat is Cancer-Maan in de hoogste instantie.
© Margerey Jade

Geen opmerkingen:
Een reactie posten