
21 MEI T/M 21 JUNI
GRONDTOON : VREUGDE
WACHTWOORD : VERSCHEIDENHEID
FUNCTIE : DE KUNSTENAAR OF INGENIEUR
GEVAARLIJK VOOR DE GEZONDHEID:
Ontevredenheid en onbevredigde ijdelheid; verstandelijke twijfelingen en moeilijkheden; overspanning en egoïsme.
FYSIEKE SYMPTOMEN:
Neurasthemie, zenuwoverspanning, soms tering.
GENEESMIDDELEN:
Kweek kalme blijmoedigheid aan en onzelfzuchtige genegenheid.
Leer van anderen niet te veel te eisen.
Wees bereid te geven zonder terug te ontvangen.
Wacht u voor neiging tot sensatie en rusteloze onbestemde haken naar afwisseling.
Neem zeer veel slaap.
GEBOORTESTEEN OF MYSTIEK JUWEEL:
Beryl en Aquamarijn
HARMONISCHE TEKENS (DAT WIL ZEGGEN IN ZAKEN, HUWELIJK OF DEELGENOOTSCHAP) :
Aquarius (Waterman) en Libra (Weegschaal)
KLEUR: Geel
METAAL: Kwikzilver
Tweelingen of
Gemini
|
Stadium van Volmaaktheid
|
Stadium van Aanvang
|
|
Gedachten
|
type
|
Veelvuldig, veelzijdig
|
Onvast
|
beschouwingswijze
|
Onbelemmerd
|
Bandeloos
|
|
karakter
|
Impulsief
|
Wispelturig
|
|
methode
|
Proefnemend
|
Vol streken
|
|
denkvermogen
|
Logisch
|
Onjuist
|
|
intellect
|
Vindingrijk
|
Grillig
|
|
Aandoening
|
natuur
|
Gevoelig
|
Knorrig
|
geaardheid
|
Mild
|
Verkwistend
|
|
houding
|
Zich weten te redden
|
Listig
|
|
genegenheden
|
Spontaan
|
Onstandvastig
|
|
houding tot andere sekse
|
Verantwoordelijk
|
Ontrouw
|
|
Handeling
|
taal
|
Welsprekend
|
Te veel woorden
|
stijl
|
Veel uitdrukkend
|
Overdreven
|
|
manieren
|
Ijverig
|
Aandringend
|
|
gedrag
|
Sympathiek
|
Overdreven gevoel tonend
|
|
temperament
|
Vreugdevol
|
Opgewonden
|
De beheersende planeet van Gemini is Mercurius, de dienaar van Jupiter en de boodschapper der goden, wiens functie bestaat in het openbaren van het goddelijke denkvermogen aan de mens. Zijn zending is uitdrukking te geven en zijn hoofdkenmerken veelzijdigheid en aanpassingsvermogen. Zijn invloed vertoont zich in verstandelijke bedrijvigheid en lichamelijke handigheid. De mythologische verhalen in verband met Mercurius zijn vol voorbeelden van zijn kunst om doel en middelen met elkaar overeen te brengen en niet zelden van de slimheid waarmee hij de middelen van anderen voor zijn eigen doeleinden gebruikt.
De Godheid die zich openbaart
op het fysieke gebied moet het Zelf uitdrukken in de termen daarvan, beperkt en
gebonden door zijn fysieke toestanden, moet een persoonlijkheid opbouwen - een
bruikbaar lichaam - door middel waarvan uitdrukking mogelijk wordt. Het
opbouwen van zulk een persoonlijkheid is in zijn in-wezen egoïsme, dat wil
zeggen het afscheiden van een deel van het groter zelf, het proces om een “eigen
zelf” te doen worden, iets dat verschillend is van alle andere zelven: een
proces, dat evenals vele andere vormen van geboorte en groei, smart en in
zekere beperkte zin een verlies voor het ouderlijk zelf insluit.
Doch wanneer het werk is
volbracht van de nacht vergeten in de vreugde, die in de morgen komt en
Mercurius is ondanks zijn losbandigheid en diefachtige neigingen de liefde van
Jupiter, zijn uitverkoren afgezant en tolk. In de Joodse Astrologie is de
planeetgeest die Mercurius vertegenwoordigt Raphael, de beschermer van de jonge
Tobias op zijn moeilijke reis, die bewerkte dat de duivel Asmodé op de vlucht
wordt gejaagd, de geliefde metgezel wiens vernuftigheid nimmer een gelegenheid
ongebruikt laat voorbijgaan.
Het hoofdkenmerk van dit type
is een zekere rijkdom of overvloed van intellectuele energie, die zo mogelijk
bij voorkeur uit op veel verschillende wijzen. Dit hunkeren naar afwisseling en
die afkeer van het in herhaling vervallen voert in de volkomen ontwikkelde
Gemini-mens tot schitterende resultaten, zowel in experimentele wetenschap als
in letterkunde en kunst. Mercurius-mensen doen slechts dan de ware grondtoon
van hun aard weerklinken, wanneer zij bezig zijn werkelijk een deel van
zichzelf tot uitdrukking te brengen, en wanneer zij een zodanig uiting hebben
bereikt, wensen zij zelden verder op hun lauweren te rusten, maar vergetende
wat achter hen ligt en grijpende naar hetgeen voor hen is, haasten zij zich
naar het doel om de prijs te behalen van hun hoge roeping. Zij bezitten een bekoorlijk
type en hun ware functie bestaat daarin, dat zij het leven voor zichzelf en
voor anderen schonen en belangwekkend maken, dat zij hun medemensen aanzetten,
verfrissen en doen herleven door aanmaning en voorbeeld en degenen, die hun
kracht voelen minderen of die de neiging hebben tot neerslachtigheid en doffe
onverschilligheid te vervallen, tot nieuwe inspanning opwekken.
Een sterke begeerte naar
intellectuele bevrediging is de drijvende kracht in dit Teken, en wanneer de
godsdienstzin is ontwaakt, wordt door de gevorderde zielen van dit type soms
zeer veel geleden: want zij moeten het geloof dat in hen is, begrijpen en er
over redeneren, en indien hun omgeving ongeschikt is en de leerling die hun
wordt geboden niet met hun geest en aard overeenstemt, rijzen vele twijfelingen
en moeilijkheden op, die door zware strijd moeten worden overwonnen voordat
vrede wordt bereikt. De sterke begeerte die zij hebben om zich volkomen te
uiten en het verlangen om degenen, die om hen heen zijn te beïnvloeden, maken het
hun in zulke omstandigheden onmogelijk om in stilte en alleen te lijden.
Vrienden en bloedverwanten
worden ondanks hun wil verplicht dezelfde vraagstukken tegemoet te treden zover
het in hen ligt. Vaak zijn zij daarover zeer verward en onthutst en wanneer het
hen niet lukt de Gemini te begrijpen en met hem mee te voelen, vermeerdert het
intellectuele lijden van de Gemini-mens in die mate, dat het een martelaarschap
vol ellende wordt. Juist die intensiteit brengt verlichting doordat zij drijft
tot vooruitstrevend denken en ten slotte het een of ander logisch resultaat
doet bereiken. De reactie na dit tijdperk van hevig lijden neemt vaak de vorm
aan van vreugdevolle opgewondenheid, die ijverig naar uiting zoekt en die
gewoonlijk vindt door beantwoordende trillingen in anderen op te wekken. Elke
soort van meevoelende waardering is op zulke tijden welkom, maar verstandelijke
goedkeuring wordt het meest op prijs gesteld. Indien de letterkunde als middel
van uitdrukking is gekozen, kan men dan iets verwachten als een rapsodie of een
zegezang.
Er bestaat altijd een ernstige
poging het een of ander tot stand te brengen. De verheffing die zoiets
vergezelt wordt niet zelden gevolgd door een scherp en kritisch onderzoek van
het voleindigt werk. Indien de uitspraak luidt: ‘onbevredigend’, zal de
kunstenaar waarschijnlijk die bijzondere lijn van werken voor het ogenblik
opgeven en een andere opvatten. Hij zal echter de onvolbrachte taak weer even
plotseling opvatten als hij haar heeft neergelegd en haar op schitterende wijze
tot een welgeslaagd einde voeren. Deze snelle veranderingen die vooral op te
merken zijn in de kindsheid en vroege jeugd zijn vaak een bron van verbazing en
verslagenheid van ouders en opvoeders, die kinderen van dit type moeten
grootbrengen. Maar de ontwikkelde Gemini-mens weet zelf zijn zaken het best te
regelen en behoort te worden vrijgelaten om zijn schijnbaar ongeregelde loop te
volgen en bovenal nooit te sterk worden gebonden aan peuterwerk of strikte
regel van enig soort. Steeds moet voor hem een beroep worden gekozen dat
verscheidenheid van werk toelaat en indien dat niet mogelijk is, moet men een
of andere liefhebberij aanmoedigen, die de nodige ontspanning geeft en tot op
zekere hoogte een bijkomend beroep kan vormen. Deze mensen hebben meestal veel
plezier in hun werk en zijn er vaak ten sterkste van overtuigd, dat het iemands
plicht is het leven opgewekt te beschouwen en zich met hart en ziel aan zijn
beroep of zaak te wijden; een karaktertrek die voor degenen, die met hen werken
een bron van grote frisheid en inspiratie is.
In het huwelijk zoeken zij
naar verstandelijke sympathie en intellectueel kameraadschap. Zij geven niet om
verschil van leeftijd indien zij de beantwoording, de waardering en de steun
kunnen vinden, waarnaar zij verlangen.
Het soort godsdienst dat de
Gemini-mens het meest aantrekt kan men het best begrijpen door een zorgvuldige
studie van hetgeen over Paulus is geschreven. Paulus werd door de bewoners van
Lustra voor een incarnatie van de god Mercurius aangezien. Derhalve moet hij
zowel fysiek als mentaal tot diens type hebben behoord. Zijn epistels zijn
uitstekende voorbeelden van de Gemini-stijl. Wij vinden daarin veel van
eigenaardigheden daarvan, namelijk veelvuldig plotseling afwijkingen,
tussenvoegsels en verandering van onderwerp, waardoor de gedachtegang vaak
moeilijk te volgen is; een eigenaardig impulsief aanhouden om een afzonderlijke
lijn van redenering tot het eind toe te volgen en vaak het opgeven van een
bewijsvoering voordat deze voldoende helder is om de lezer te overtuigen
(hoewel blijkbaar voor de schrijver de logische opeenvolging is afgesloten);
een sterke neiging tot zelfonderzoek en inschouwing en een telkens terugkeren
van het persoonlijk voornaamwoord van de eerste persoon: een zeer diepe belangstelling
in zijn eigen verstandelijke ontwikkeling en de innige wens dat anderen zijn
bijzondere moeilijkheden, beproevingen en aanvechtingen zullen begrijpen en
zich met hem verheugen in zijn zegepralen. De bijzondere opvatting die hij op
zekere ogenblik heeft, wordt altijd als de juiste en enige beschouwd, niet
alleen voor henzelf maar ook voor anderen. Terwijl deze beperkt en onbuigzaam
is, vervolgt hij de kerk: wanneer ze verandert wordt hij een zendeling van het
evangelie der algemene behoudenis. Uiterlijke vormen en ceremoniën zijn voor
hem van weinig gewicht vergeleken bij het bezit van gezonde lering omtrent
leven en godsdienst. Een verstandelijk begrijpen van de verhouding van de mens
tot de Godheid, tot de Christus en tot zijn medemensen, is van overwegend
belang.
Hij ziet met grote verrukking
dat zekere Griekse dichters ook het Vaderschap Gods hadden verkondigd. Hij ziet
met innige smart dat de Atheners van zijn tijd, ondanks die heerlijke
boodschap, toch steeds hun godsdienstig leven voornamelijk lieten bestaan uit
zoenoffers aan mindere goden. Het telkens herhalen van “Vreugde” en “Verheugt
u” in die epistels is vooral typerend. Ook de afwisseling in stemming van de
schrijver tussen de blijde hoop op algemene verlossing en een overdreven
wanhoop over zijn eigen geketend zijn en dat van anderen; in de “boeien der
zonde”. Nog een opmerkelijke bijzonderheid vormt voor de astroloog het feit,
dat Paulus twee beroepen had. Lang nadat hij een bekend prediker was geworden
en daardoor aanspraak op had kunnen maken door de kerk te worden onderhouden,
bleef hij uit vrije wil door bleef werken in zijn vak; hij was tentmaker.
Op de eerste trappen van
ontwikkeling treden de diefachtige neigingen van de Mercurius-mens op alle
gebieden sterk op de voorgrond.
De Gemini-mens, die in het
begin van zijn evolutie is, neemt niet alleen van iedereen aan, maar hij eist
als iets dat hem toekomt sympathie, aandacht, consideratie, bewondering, tijd,
energie en geldelijke bijstand: alles en alles dat zijn egoïsme kan voeden en
zijn fysieke en intellectuele ontwikkeling bevorderen. Hij schrijft “Ik” met
een extra grote hoofdletter en vindt nogal eens dat alles, wat niet in nauw
verband staat met zijn eigen geluk, welbehagen en gemak, van het minste belang
is.
Ziekte, lijden, verdriet zijn
wel zeer tragisch als zij hemzelf betreffen en worden dan ook luid verkondigd,
veelvuldig herhaald en diep beklaagd, totdat iedereen in de omtrek overtuigd is
van hun bestaan en hoe-grootheid. Wanneer ziekte, lijden en verdriet slechts
anderen aandoen worden zij louter beschouwd als lastig en onplezierig;
vertegenwoordigende de negatieve en onbelangrijke zijde des levens; vervelende
en neerslachtigheid veroorzakende dingen, waarbij men niet lang moet stilstaan
dan bepaald nodig is; lage bijzonderheden die men zo spoedig mogelijk terzijde
moet schuiven en uit het gezicht verwijderen. Het haken naar vreugde en
verscheidenheid zal later als een prachtige drijfkracht werken, maar op deze
aanvangstrap neem het de vorm aan van drukke ongedurigheid en voortdurende
onvoldaanheid. Een voortdurend vragen naar iets onderhoudends voert tot de
neiging om zich van plichten, die niet aangenaam zijn, af te maken en “het
gewone werk, de sleur van alle dag” zoveel mogelijk aan anderen over te laten.
Geregeld werken van enigerlei soort wordt in het bijzonder beschouwd als een
ramp en voordat het voordeel van regelmatige nauwgezette aandacht bij de kleine
bezigheden in het huishouden of op kantoor verstandelijk is begrepen en
gewaardeerd wordt, voelt zich de Gemini-mens, die tot zulke arbeid gedoemd is,
zich als een vogel in een kooi. Hij verspilt veel meer kracht door tegen de
tralies te slaan dan nodig geweest was, om driemaal dat werk te doen.
De grond van het zich aldus
ongelukkig voelen en in opstand komen is meestal de geheime overtuiging dat hij
of zij, hoe slordig en onbekwaam ook, voor iets beters bestemd is en derhalve
zich niet moet vergooien aan zulk gesloof. Er bestaat altijd een sterk
verlangen om “op de baan” te zijn - werkelijk in het middelpunt, en indien deze
mensen merken, dat zij op de een of andere wijze achterstaan bij degenen, die
om hen heen zijn, voelen zij zich zeer gekwetst en slecht behandeld en tonen
dit dan ook. Zij kunnen zeer slecht luisteren en zijn vaak boos als anderen
iets opperen, keuren elk plan af dat wordt voorgesteld, en stellen er een van
hun zelf, vaak een aller zotst voor in de plaats.
Gemini-mensen zijn ook zeer
onderhevig aan snelle en totale veranderingen van gezichtspunt en zijn meestal
volstrekt niet in staat om in te zien, dat zij zelf veranderd zijn of dat het
mogelijk en zelfs goed is voor anderen om overtuigingen en meningen er op na te
houden die van de hunne verschillen. Zij vertonen een betreurenswaardig gemis
aan doorzettingsvermogen en vasthoudendheid en hebben soms een merkwaardige
geheugen en verbeeldingskracht. Deze fouten maken het voor hen zeer moeilijk om
de waarde van oude vrienden te begrijpen, zich in de plaats te stellen van
anderen en in te zien dat zij schulden van dankbaarheid hebben en dit naar behoren
af te doen. Desondanks zijn zij wonderbaarlijk nauwgezet en “business-like”
wanneer er sprake is van hetgeen anderen aan hen verschuldigd zijn, want zelfs
wanneer zij in goeden doen zijn, voelen zij zich altijd belemmerd door armoede.
Het verlangen om uit te geven en te verwerven is altijd sterker dan de middelen
en hoewel nu en dan buien voorkomen van kwistige vrijgevigheid, worden die vaak
als verontschuldiging gebruikt voor daaropvolgende inhaligheid of hoge eisen
aan anderen. Velen kunnen een hysterisch-gevoelige aard verenigen met een
verbazingwekkende hoeveelheid koelbloedige zelfzucht, die grenst aan wreedheid,
niet bepaald opzettelijke wreedheid, maar zo een als die voorkomt uit het
aangeboren verlangen om verdriet in welke vorm zij dat ook ontmoeten, te
vermijden en er weer van weg te komen in de zonneschijn.
Daarom worden zieken en
lijdenden door hen òf geheel en al verwaarloosd, òf gekweld door verkeerde
behandeling en ongepaste terechtwijzingen. Soms doen zij dan vergeefse pogingen
de lijders tot opgewektheid en blijmoedigheid te brengen hetzij door
bewijsvoeringen, die hun uitwerkingen missen, hetzij door zulke aandringende
vermaningen dat zij hen fysiek en mentaal uitputten, zodat deze, als zij weg
zijn, meer dan ook behoefte hebben aan hulp en troost.
In liefdesaangelegenheden
bewaren zij de koelbloedigheid en verliezen hun eigen voordeel niet uit het
oog, worden zelden door hartstocht meegesleept en kunnen zich meestal
beveiligen voor moeilijke complicaties, terwijl zij zorgvuldig datgene
vermijden wat hun vooruitzichten in de weg zou kunnen staan of hen binden aan
een leven, dat hun niet lijkt, of wel zij weten zich op handige wijze aan zo
iets te onttrekken. De vraag, die zij zichzelf beslist en duidelijk omtrent het
huwelijk stellen is bijna zonder uitzondering “wat zal het mij geven?” en
zelden of nooit “wat kan ìk geven?”
In zijn fysieke openbaring
vertoont het Gemini-type meestal een slanke gestalte, vlugge bewegingen, een
klein gezicht, puntige kin en haar van onbestemde kleur, dat wil zeggen
gelijkend op bruin of op blond. De ogen zijn grijs of lichtbruin, helder maar
niet heel groot. De gelaatskleur is in de regel bleek, zelfs wanneer zij goed
gezond zijn, maar heeft de neiging om te blozen of donker te worden en wordt
licht door de zon gebruind.
De vrouwelijke editie is zeer
bekoorlijk en de meer artistiek en gevoelig aangelegden onder de mannen, delen
die eigenschap. Zij bezitten een aardige schalksheid vooral als kind en in de
eerste jeugd. Sir Joshua Reynolds hield er van dit type te schilderen. Enige
van de Mercuriusstandbeelden, die fijn van bouw en met schone houding zijn,
drukken het uitstekend uit. De meer mannelijke editie, die minder veelzijdig,
gevoelig en kieskeurig is en liever de praktische wetenschap opvat dan de
kunst, heeft een meer gespierde en stevige bouw, sterker uitkomende en bepaalde
trekken zoals vooruit stekende neus, hoge jukbeenderen en vaste kin met daarbij
donker of zwart haar.
Dit type wordt gemakkelijk
herkend aan zijn vlugge levendige manieren, sympathieke aard (grenzend aan het
sentimentele) en snelle onverwachte bewegingen. De sandalen van Mercurius zijn
gevleugeld en hoewel dit symbool waarschijnlijk vooral werd gekozen als
voorstelling van de spraak - de gevleugelde woorden, die worden vrijgemaakt
door de werking van het vernuft - is het ook zeer toepasselijk op andere wijze,
want er is iets van den zangvogel in de Gemini-mens.
D
e bewegingen, fysiek zowel als
mentaal, zijn onverwacht. Er bestaat neiging om voort te gaan in korte snelle
vleugjes, weer plotseling en schijnbaar volgens impuls neer te strijken, de
omgeving met levendige belangstelling en nieuwsgierigheid op te nemen, en wanneer
de uitkijk niets nieuws te zien geeft, weer ineens weg te vliegen - meestal in
de een of andere onvoorziene richting - om de mogelijkheden van een nieuw
terrein te onderzoeken en zo verder de gehele pelgrimstocht door.
Soms schijnen zij een soort
ondeugend vermaak te scheppen in hun vermogen om anderen door hun methode van
werken in de war te brengen en verbaasd te doen staan. De wijze waarop een
zangvogeltje zijn veertjes plukt en zegevierend een vrolijk liedje kweelt,
wanneer hij een bijzonder mooi takje heeft gevonden op te zitten, lijkt zeer
veel op de ongekunstelde en openhartige voldoening, die de Gemini-mens vertoont
over zijn eigen werk. Peter-Pan met zijn onvermijdelijke deuntje behoorde tot
deze familie en men kent hem ook dadelijk als “mercuriaan” omdat hij nooit
ouder wil worden, want deze mensen behouden de bekoorlijkheid en levendigheid
van kinderen zelfs tot op zeer hoge leeftijd. Het bovenstaande is vooral van
toepassing op het vrouwelijke of artistieke type. Het mannelijke doet meer denken
aan een havik dan aan een zangvogel. Zijn vlucht is langer en wordt meer
doorgezet en meestal betekent die zaken-doen. Bij hen vindt men minder
woordenrijkheid en zij zijn meer bij de pinken, minder van het karakteristieke
“temperament” en meer intellect.
Men zegt, dat Noord-Amerika
zeer sterk onder de invloed staat van dit Teken. Onder de schitterende
financiërs van zijn grote steden, waaronder ook hoogst gevoelige bekoorlijke
vrouwen, die zich zo goed weten aan te passen - vrouwen wier element de “Grote
Wereld” - vindt men uitmuntende voorbeelden van de twee hier voren beschreven
klassen. Anderen, die meer in de aanvangsstadia zijn, kan men ook in dat land
aantreffen. Gewetenloze maar knappe lui, wier ware levenselement plotseling en
handig uitgevoerde financiële streken zijn. Overspannen drukke vrouwen, die
zich uitputten door een krankzinnig najagen van opwinding en afwisseling, tegen
alle gezondheidswetten in leven. Zij nemen niet de minste notitie van wat het
gezond verstand voorschrijft omtrent voeding, kleding en rust. De daaruit
ontstane zenuwoverspanning voeren zij als verontschuldiging aan, wanneer zij
zichzelf verwennen en van alles toegeven. Neurasthenie en haar halfzuster
hysterie zijn de vloek van deze soort en het beste geneesmiddel voor beiden is
het aankweken van plichtsgevoel, zelfbeheersing en zelfopoffering.
Komische Gemini-typen kan men
vinden in de karikatuur van Broeder Jonathan als hij erg bijdehand is, in de “Slimmerd”
van Charles Dickens en in het algemeen onder het complete gilde van handige
luitjes, wier bekwaamheid in het “vak” vernuft aantoont maar verkeerd
toegepast, en wier motto is: ”Het mijne is van mij en het uwe is ook van mij”.
De Gemini-mens, de Tweeling,
zal slechts in de wereld slagen, wanneer hij niet te veel op zijn eigen handje
(3) doet, iemand anders in de
arm (3) neemt om hem een handje te
helpen, met wie hij schouder aan schouder (3) staan kan of nog liever,
tegen wie hij moet opzien (3
= de ogen), wie hij naar de ogen zien kan. Ook moet hij - daar hij steeds 2-voudige
bevindingen heeft en een graag op 2 plaatsen tegelijk is - zorgen, altijd 2
ijzers in het vuur te hebben en leren van 2 kwaden het ergste te vermijden,
tussen de partijen door te zeilen, zich aan geen van beide zijden te laten
binden. Maar hij moet daarbij niet in besluiteloosheid tussen 2 stoelen op de
grond gaan zitten, zoals Alan Leo het eens uitdrukte. Hij hinkt namelijk steeds
op 2 gedachten, wil wel eens 2 heren dienen en ondertussen 2 vliegen in één
klap slaan, want Castor & Pollux willen ieder een verschillende kant uit.
Zo waait hij soms met alle winden mee (3 = luchtteken), met andere
woorden zo de wind waait, waait zijn vestje, want hij hangt de huik naar de
wind, waardoor hij altijd een slag om de arm houdt. Hij is niet uit één stuk;
hij laat zich licht beïnvloeden. Een krachtiger natuur kan hem naar zijn hand
zetten, om de vinger winden, daar hij met een natte vinger te lijmen is. Maar
hierdoor heeft hij ook veel aanpassingsvermogen. Hij weet te geven en te nemen.
Mercurius is o.a. de god der dieven, en zo heeft de lagere Gemini-mens wel eens
lange vingers (3)
of hij legt wederrechtelijk de hand op iets, waardoor hij nogal eens zijn
vingers brandt of op de vingers getikt wordt. En dan is hij in de aap (3) gelogeerd! Want wie eens
steelt blijft een dief en wordt levenslang met de vinger nagewezen. Geeft men
hem namelijk een vinger dan neemt hij de hele hand. Immers de gelegenheid maakt
de dief. In zijn rol als middelaar fungeert hij ook wel eens als heler, en men
weet het, de heler is niet beter dan de steler. Hij is dan een goede
politie-agent, want met dieven moet men dieven vangen. Op een volgend stadium
kaapt hij niet meer alles weg - gelijk de aap - maar speelt hij nog graag
leentje-buur.
Het Gemini-type is beweeglijk
(3 beweeglijk teken) en
rusteloos als kwikzilver (#)
en maakt daardoor - ofschoon hij aanleg (# = het zenuwstel) voor alles
heeft - zelden iets af; legt het gauw uit de hand. Hij is zenuwachtig (3 = lucht in aanleg) en
prikkelbaar, tobberig, klaagziek, zwaar op de hand. Hij moet leren zijn handen
en voeten stil te houden en niet handtastelijk te worden.
De Jonge Gemini-ziel houdt van
vleien, speelt dan: aap, wat heb je mooie jongen, en zal dus iemand wel eens
wat op de mouw (3)
spelden, een rad voor de ogen draaien, apenkool opdissen, maar meer omdat hij
anderen napraat, dan uit zucht naar onwaarheid. Toch heeft hij het wel eens
achter de elleboog. Hij is niet nieuwsgierig, maar weet graag alles en kan
handig iemand polsen (3),
lacht dan in zijn vuistje (3),
als hij weet wat hij weten wilde.
Daar de Gemini-mens namelijk
in de gedachtewereld leeft (#
= de Denker, 3e huis = intellect), is hij gauw in de wolken (3 = luchtteken), bouwt hij veel
luchtkastelen. Daarom moet hij leren dat het beter is één vogel in de hand te
hebben dan tien in de lucht. Zijn verstand is goed ontwikkeld, hij weet zijn
weetje wel en is bij-de-hand en bij de pinken (#), van alle markten thuis (2 = de god van de koophandel),
heeft verstand van alles. Hij weet altijd dadelijk wat er aan de hand is en
ziet elke moeilijkheid onder de ogen. Doch hij is wel een te luchthartige (3), neemt de dingen te luchtig
op, zweeft er te vluchtig overheen, waardoor hij wel eens oppervlakkig of
lichtzinnig wordt en daar hij niet op zijn mondje (3) gevallen is, geen
spraakwater nodig heeft, schermt hij wel eens met woorden in de lucht. Want hij
is welbespraakt: een gulden keten komt uit de mond van Mercurius. Hij kan
praten als Brugman (Brugman is de middelaar tussen de beide oevers),
natuurlijk, de derde man (3
= 3e teken) brengt de spraak aan. Maar hij wordt dan soms zwaar op de hand en
moet ook oppassen niet met 2 monden te spreken, waardoor hij een Babylonische
spraakverwarring kan veroorzaken. Toch weet hij vinger op de mond te leggen,
vooral als iets hem onder vier ogen verteld wordt.
Over het algemeen is het
Gemini-type zeer handig: wat zijn ogen zien maken zijn handen; hij zit niet
gauw met de handen in het haar, want hij weet de vlijtige hand verdient haar
brood in ieder land (3e huis = reizen). Ziet hij iets moois dan jeuken zijn
handen om het na te bootsen, natuurlijk, de aap met de lange armen en handen
heeft er een handje van alles na te apen, waardoor hij ook - volgens Thiereus -
van surrogaten houdt. Maar hij weet de handen uit de mouw te steken, helpt
graag een handje, want - zegt hij - vele handen maken licht werk. Hierdoor komt
hij zelf ook weer vooruit: immers onder het vliegen wassen de vleugels. Hij is
hulpvaardig, zegt: als de ene hand de andere wast, worden beiden schoon. Hij
heeft een open oog voor de noden van anderen. Hij vindt: gedeelde vreugd is
dubbele vreugd, gedeelde smart is halve smart. Hij kan dan ook als een reddende
Engel (#) uit de lucht vallen, en weet
altijd een oplossing aan de hand te doen, geeft steeds wijze raad, bijvoorbeeld:
“mankeert ge iets aan uw oog (3),
wrijf het met uw elleboog (3)
”. Maar bij zijn weldoen mag de linkerhand niet weten wat de rechterhand doet.
Zijn ware rol is die van
bemiddelaar, dat is wanneer hem van hoger hand iets bevolen wordt; bijvoorbeeld
wanneer hij ergens een oogje in het zeil moet houden. Immers, het oog van de
meester doet meer dan zijn beide handen.
Mercurius is de boodschapper
tussen goden en mensen. Daarom herkent hij altijd dadelijk zowel zijn meerderen
als zijn minderen. Terwijl hij aan de ene kant zelf een Mentor heeft, die hem
inspireert, inspireert hij aan de andere kant als een oudere broeder zijn
jongere broeders (3e huis = broeders en zusters - familie). Maar van je familie
moet je het hebben: tot dank noemt men hem bemoeiziek.
Toch is hij een goede vriend:
hij zal iemand die zijn oogappel is, op wiens hand hij dus is, in wiens armen
hij zich geheel werpt, steeds met open armen ontvangen, op handen dragen en met
hand en tand verdedigen. Hij ziet dan veel door de vingers, houdt hem lang de
hand boven het hoofd, want hij moet altijd de Jonathan zijn van een David, daar
de Tweelingziel zoekt. Het is dan ook niet toevallig, dat het land van Broeder
Jonathan (3 - #
= de onderwijzer) onder Gemini staat. Doch lekker is maar een vinger lang, dus
trekt hij eenmaal de handen van iemand af, kan hij hem, met wie hij vroeger 2
handen op één buik was, niet meer luchten of zien, dan laat hij opeens taal
noch teken meer van zich horen, of erger nog, werpt hij hem de handschoen toe.
Dan zet hij een grote mond op en zal hij hem duchtig onder handen nemen, de les
lezen (Amerika) en weet hij ook de vinger op de zere plek te leggen; kost het
hem zelfs moeite zijn handen thuis te houden. Want dan komt bij hem ook de aap
uit de mouw, blijkt zijn liefde apenliefde geweest te zijn en ziet hij wel de
splinter in het oog van zijn buurman, maar de balk in zijn eigen oog niet.
Terwijl hij zich verbeeldt
zijn handen in onschuld te wassen, zal hij hemel en aarde bewegen (3 = beweeglijk teken) om de val
van zijn ex-vriend in de hand te werken, want hij is in lager aanzicht
onverdraagzaam en haatdragend: hij eist van zijn vijand oog om oog en tand om
tand, en wil hem graag de ogen uitsteken, door oogverblindende pracht ten toon
te spreiden. Want de leus van elk luchtteken is “Excelsior”. Maar dan is er
veel kans voor hem, plotseling uit de lucht omlaag te ploffen, want: Als aapjes
hoger klimmen willen... Natuurlijk immers: Al draagt een aap een gouden ring,
het is en blijft een lelijk ding.
Dit is echter slechts
exoterisch waar. Exoterisch is de aap - in lager aanzicht de “missing link”
tussen dier en mens; in hoger aanzicht gelijk Mercurius, de bode tussen de
goden en mensen, de Middelaar, Boeddhi - het middelste, de 7 gebieden.
Vandaar dat de verachte aap
gewijd is aan Shri-Krishna en voorkomt in Ramayana’s banier. Shri-Krishna, de
Avatâra d.i. neerdalende uit de lucht, d.i. het geestelijk gebied = Boehddha
(Bhoeddi) = Thot-Hermes, de Psychopomp, die met zijn Caduceus met de beide
slangen de zielen naar de andere wereld geleidt, = Orpheus, die in de
onderwereld afdaalde, = de Christus, die uit de dood opstond.
© Margerey Jade

Geen opmerkingen:
Een reactie posten