
23 JULI T/M 23 AUGUSTUS
GRONDTOON : GLORIE
WACHTWOORD : GELOOF
FUNCTIE : KONING OF PRESIDENT
GEVAARLIJK VOOR DE GEZONDHEID:
Gekreukte ijdelheid en misplaatste genegenheid, onenigheid en onharmonische omgeving
FYSIEKE SYMPTOMEN:
Hartkwalen, die de circulatie aandoen en koortsige toestanden veroorzaken. In vele gevallen acute reumatiek.
GENEESMIDDELEN:
Nederigheid, liefde, vrede en harmonie.
Een korte tijdperk van rustig alleen zijn is voor mensen van dit type beslist noodzakelijk, daar zij zichzelf door stille overpeinzing in de samenstemming moeten brengen met hun omgeving, anders bezwijken zij.
GEBOORTESTEEN OF MYSTIEK JUWEEL:
Robijn, Diamant
HARMONISCHE TEKENS (DAT WIL ZEGGEN IN ZAKEN, HUWELIJK OF DEELGENOOTSCHAP) :
Sagittarius (Boogschutter)
KLEUR: Oranje
METAAL: Goud
Leeuw of Leo
|
Stadium van Volmaaktheid
|
Stadium van Aanvang
|
|
Gedachten
|
type
|
Minzaam
|
Neerbuigend
|
beschouwingswijze
|
Vooruitdenkend
|
Voorgevoelens
|
|
karakter
|
Vergevingsgezind
|
Laks
|
|
methode
|
Arbeid verdelend
|
Zich van het
werk afmakend |
|
denkvermogen
|
Veelomvattend
|
Verward
|
|
intellect
|
Ruim van begrip
|
Dwalend
|
|
Aandoening
|
natuur
|
Gastvrij
|
Goede sier makend
|
geaardheid
|
Vertrouwend
|
...
|
|
houding
|
Verdraagzaam
|
Laks
|
|
genegenheden
|
Edelmoedig
|
Slecht geplaatst
|
|
houding tot andere sekse
|
Ridderlijk vertrouwen
|
Dwaas, overdreven,
zonder onderscheiding |
|
Handeling
|
taal
|
Wel overlegd
|
Langzaam
|
stijl
|
Recht door zee
|
...
|
|
manieren
|
Statig
|
Gezwollen
|
|
gedrag
|
Koninklijk
|
Baas spelend
|
|
temperament
|
Energiek
|
Drukte makend
|
De beheerser, die men aan Leo toeschrijft, is Phoebus, Apollo of de Zon; de Verdediger, de Lichtende, de Heer en de Schenker van het Licht, het hart en het middelpunt van het zonnestelsel, het type en het symbool van de Logos zelf.
Deze macht verenigt de kenmerken
van alle anderen en brengt ze tot harmonie, deelt tot op zekere hoogte in alle,
maar overtreft ze alle in straling en glorie en in het vermogen, levenskracht
te schenken.
Geen andere God hebben de
Heidense dichter zoveel lofliederen toegezongen. Zij prijzen hem als de godheid
van de uitvinding en poëzie, van de muziek, van de welsprekendheid, van de
grote kunst en schrijven hem de gaven toe van helen en van profetie. Hij is de
aanvoerder, metgezel der muzen, het orakel van dichters en zangers, de beschermheer
van alle kunsten en van vele wetenschappen. Hij vervolmaakte de lier, die door
Mercurius was uitgevonden. Hij voegde er vele snaren aan toe en ontlokte er
harmonieën aan, die tevoren nimmer waren gehoord. Hij bouwde de statige muren
van Troje en de vesting Megara. Hij versloeg de Cyclopen en worgde de Phyton.
Toen hij naar de wil van zijn vader Jupiter, van de Hoge Olympus werd
verbannen, daalde hij neer op de aarde en werd de Goede Herder, die de kudden
van Adinetus weidde en aan de mensen vele goede gaven schonk, terwijl hij onder
hen vertoefde. In verband met deze invloed kan men alle Zonnegoden en helden
met vrucht bestuderen van Balder in het Noorden tot Harus in het oude Egypte.
De aanbidders van de Zonnegod vind men inderdaad overal en zijn stralende
majesteit is in elke godsdienst der wereld aangenomen als symbool van de
Goddelijke Heerlijkheid. De christelijke dichter prijst Christus als de “Zon”
zijner ziel, en de Joodse astrologen verbonden de Aartsengel Michael met de
grote lichtbron. Hij wordt afgeschilderd als jong en schoon, met lange gouden
lokken en met de weegschaal der rechtvaardigheid. De draak des kwaads kronkelt
zich aan zijn voeten. De houding van de engel doet denken van de zegepraal van
het goede over het kwade. Het moderne wetenschappelijk onderzoek heeft nog een
nieuwe uitlegging van de oude allegorie gegeven, door aan te tonen dat microben
en bacteriën kwijnen en sterven wanneer zij door zonlicht worden bestraald;
weer een aanwijzing dat grote waarheden opgaan op alle gebieden. Men zegt, dat
niemand voor het standbeeld van de Apollo van Belvédère kan staan zonder
onwillekeurig de schouders achteruit te brengen en zich tot zijn volle lengte
op te richten.
De volkomen ontwikkelde
Leo-mens heeft een dergelijke uitwerking op zijn medemensen. Zowel moreel en
mentaal als fysiek. Zijn geloof in, en vertrouwen op de mensheid, zijn kalm,
opgewekte overtuiging, dat degenen, die voor hem werken, altijd hun best zullen
doen, en dat zelfs degenen, die hem ontrouw worden, zich zullen herstellen en
in de toekomst werken. Dit alles tezamen doet de harten van anderen met warmte
beantwoorden en door zo de hoofdbron van handeling te treffen, geeft hij aan
degenen om hem heen nieuwe moed en doet hen met alle kracht er naar streven,
zijn verwachtingen te vervullen. Hij is het ideale hoofd van alle ondernemingen
of inrichtingen.
Zelf veelzijdig, begrijpt en
waardeert hij de eigenschappen van alle andere typen en verspilt nooit zijn
kracht door van iemand iets te verlangen, wat hij of zij niet bij machte is te
geven. Daarom slaagt hij bijzonder wel in organiserende arbeid en in
betrekkingen, waar werkkracht wordt uitgegeven. Want daar geeft hij aan mensen,
die in een bepaalde richting bijzonder ontwikkeld zijn, aan specialiteiten, de
geschikte gelegenheden om hun vermogens op de beste wijze te gebruiken. Gelijk
een verstandige vorst, zend hij de krijgsman naar het slagveld, de wijze naar
de raadzaal, de gouverneur om in een oproerige provincie de orde te herstellen,
de gezant om de vredesonderhandelingen te voeren. De bevelen van de Koning
moeten, zullen zij uitwerking hebben, gemakkelijk te begrijpen zijn, daarom is
zijn stijl eenvoudig en recht door zee. De goedkeuring van de Koning is beslist
en onmiskenbaar, en voor het oog van de wereld wordt daaraan versterkte
uitdrukking gegeven door de ridderorde, het lint en het kruis. De
ontevredenheid van de Koning wordt zonder aarzeling of omwegen uitgesproken en
tevens met voldoende beslistheid om een herhaling van het misdrijf te
verhinderen. Des Konings studie is de geschiedenis van zijn tijd, de
tegenwoordige tijd is des Konings tijd. De ideale vorst houdt het verleden in
ere als de vader van het heden en beschouwt de toekomst als het kind daarvan.
Door zijn persoonlijke belangstelling en bescherming moedigt hij zowel
wetenschap als kunst aan en neemt hij bijzondere maatregelen voor het welzijn
van de zieken, de lijdenden, de armen en verdrukten. Hij oefent voortdurend
zelfverloochening en toont steeds consideratie voor anderen door zijn stiptheid
en zijn methodisch en doordacht werken.
Hoewel zijn eigen leven
eenvoudig is en zijn dagen gewijd aan de arbeid, kan hij koninklijke
gastvrijheid tonen, schitteren als gastheer en er genot in vinden het beste te
geven aan de gast en de vreemdeling. In dit onderdeel van de koninklijke
werkzaamheden moet bijna ieder mens op zekere tijd een rol spelen en hierin
vindt de koningin, wier waardigheid eerder zacht en vol gratie is dan bevelend,
vooral gelegenheid om zich te onderscheiden. Het kenmerkende in de gastvrijheid
van de Leo-mensen is, dat de wijze van verwelkomen er eigenlijk altijd de
bekoring aan geeft. Nooit de veelheid van het onthaal der spijzen, noch de
rijkdom. Inderdaad kunnen de laatstgenoemden wel eens wat te wensen overlaten,
vooral in een eenvoudig huishouden, maar de harmonie van het gezelschap zal
onverstoord zijn. Elke gast zal gelegenheid worden gegeven op zijn eigen gebied
uit te munten of men zal hem zich laten voelen, alsof hij op de een of andere
wijze heeft bijgedragen tot het genoegen van allen, zodat een ieder slechts
node zal vertrekken en wenst spoedig terug te komen.
De liefdes- en de
vriendschaps-betrekkingen van de Zonnegod zijn zelden gelukkig, en Apollo’s
genegenheid tot Hyacynth, tot Daphne en tot andere jongelingen en maagden, bracht
hem geen bevrediging maar smart. De aandoeningen van dit type zijn al te sterk
en te veel omvattend en het hem kenmerkende geloof in de mensen heeft vaak tot
uitkomst misplaatste genegenheid en onverstandige vriendschap. Hartsverdriet,
afgebroken verlovingen en ongelukkige huwelijken komen onder hen vaak voor.
Maar aan de andere kant zijn de aangeboren edelmoedigheid en het vermogen tot
vergeven van die aard, dat de lijder zich in vele gevallen in schijnbaar
onmogelijke omstandigheden kan schikken, een noodlottige gebeurtenis afwenden
en welslagen doen geboren worden uit mislukking, louter door een daad van
geloof.
De voor de Leo-mens meest
natuurlijke uitdrukking van godsdienstig gevoel is de psalm of het loflied, de
vreugdevolle rijen van maagden en jongelingen “die hunne stemmen verheffen
met hunne harpen, hunne snaarinstrumenten met tien snaren”. De tempels van
Apollo waren meestal ingericht tot zulke plechtigheden: “heerlijk schoon van
buiten en van binnen”.
Zijn aanbidders, die te zijner
ere bijeen kwamen in de dagen van het oude Griekenland en Rome, trokken in
zegevierende optocht door de hoven des tempels en de grote wegen langs, met
bloemkransen getooid en lofliederen voor hem zingende. Om hen te eren werden
spelen gehouden en enige van de meest grootse drama’s die de wereld ooit gezien
heeft, werden op zijn feesten gedeclameerd. Hoewel enige van deze drama’s veel
droevigs bevatten, zijn zij toch altijd schoon, symmetrisch van verhouding,
helder en waardig van uitdrukking, de lotgevallen verhalend van vorstelijke
personen en de drie eenheden nauwkeurig handhavend. Het mysteriespel, dat de
laatste tijd weer herleeft, is de opvolger van die drama’s.
De eenvoudiger uitingen, zoals
hier voren omschreven, hebben hun moderne vertegen-woordigers in feesten als de
Christelijke viering van Corpus Domini, dat altijd in het midden van de zomer
wordt gehouden, wanneer de zon zijn hoogste punt aan de hemel bereikt. Vrolijke
kinderen met rozen omkranst en jonge meisjes met witte sluiers trekken dan door
de straten van dorpen in katholieke landen en zingen lofliederen en strooien
bloemen voor de Hostie, gaande van altaar tot altaar en volgen zo onbewust hun
Heidense voorvaderen na en bewaren de herinnering aan een overoud gebruik. In
Protestantse landen vindt deze zelfde aandrang een minder poëtisch uiting in de
jaarlijkse uitstapjes van de Zondagsscholen met wuivende banieren en koperen
blaas-instrumenten en het vrolijk ronddartelen in de frisse lucht. De
hoge-priester van deze soort van godsverering in de Hebreeuwse letterkunde is
David, de herderlijke Koning van Israël, de koninklijke minstreel met de gouden
lokken en het schone gelaat. Hij versloeg de reus met slinger en steen. Hij
verbande de demon der neerslachtigheid uit het verduisterd gemoed van Saul. Hij
wekte de toorn op van zijn hovaardige gemalin Michal door persoonlijk deel te
nemen aan de optocht van zangers en danseressen, die de ark begeleidde naar de
tempel des Heeren. Zijn psalmen in het oorspronkelijke zijn waarschijnlijk de
meest volmaakte voorbeelden van de Leo-stijl die er bestaan. Zelfs vertaald
hebben zij vele van onze grootste schrijvers tot model gediend.
Onder de kenmerken, de
eigenaardigheden, vinden wij het telkens terugkeren van de woorden Majesteit
en Glorie. Ook een wonderbaarlijke helderheid, die voor een deel te
danken is aan de eenvoud van de zinsbouw en voor een deel aan het opzettelijk
herhalen van belangrijke gedeelten. Zelfs daar waar een figuurlijke uitdrukking
wordt gebezigd, is de vorm vaak de tegenwoordige tijd. “De Heer is mijn
herder. Hij leidt mij langs stille wateren”. In zijn donkerste ogenblikken,
wanneer de Psalmist “uit de diepte” schreit tot God, drijft zijn innige smart
hem er nimmer toe de zin kunstig uit te werken of te verdraaien, zoals de
profeet dan kan doen.
Smart en lijden zijn nooit
duidelijker en eenvoudiger uitgedrukt. Merkwaardig genoeg zijn deze diep
neerslachtige stemmingen het kenmerk van vele Leo-mensen. De beschouwingswijze
die zich op de toekomst richt, doet vanzelf aan donkere voorgevoelens denken en
het gebrek aan vermogen om moeilijkheden te boven te komen waar het
bijzonderheden geldt, voert soms tot een toestand van droevige hulpeloosheid,
die op het eerste gezicht geheel onverenigbaar schijnt met het gewone optreden
van dit teken. Deze toestand gaat meestal gepaard met onvoldoende werking van
het hart - een veel voorkomende fysieke aandoening van dit type, die zeer
neerdrukkend werkt - maar is ook toe te schrijven aan een volkomen afwezigheid
van kwalijknemendheid, vijandschap en bitterheid. Deze gevoelens zijn verkeerd
en afkeurenswaardig op zichzelf, maar zij zijn actief en doordat zij tot strijd
prikkelen, verhinderen zij dat degenen die er aan toegeven, neergedrukt en
verpletterd worden door smart, zoals dat bij Leo-mensen voorkomt.
Hij kan zijn hoofd niet
oprichten in zijn weedom en wacht eenvoudig, met berusting, tot dat geloof, dat
hem nimmer geheel verlaat, genoeg kracht kan verzamelen om hem op te heffen uit
de afgrond van wanhoop, waarin hij verzonken was. De Griekse tragedie geeft deze
stemming weer door volmaakte onderwerping aan de Goddelijke Wil te leren.
De ongelukken die aan deze
karakters overkomen, hebben altijd hun eerste oorzaak, zoals wordt aangetoond,
in de een of andere daad van ongehoorzaamheid aan de goddelijke wet. Men
beschouwde het als de voornaamste plicht van de schrijver van drama’s, duidelijk
het verband tussen oorzaak en gevolg uit te laten komen. In onze tijd en in dit
geslacht zijn de zonen en dochters van Apollo met minder waardige en meer
cynische toneelstellingen tevreden.
Leo-mensen op de
aanvangstrappen der ontwikkeling worden meestal geplaagd door een onlesbare
dorst naar persoonlijke verheerlijking. Zij bezitten een belachelijke eerzucht,
die hen doet haken naar verantwoordelijke posities, die zij volstrekt niet in
staat zijn ook maar enigszins te kunnen vervullen. Velen van hen, vooral die
van het heersende of mannelijk type, slagen erin zichzelf te laten geloven, dat
zij iets te bevelen hebben, door een air van gewicht aan te nemen en degenen
die onder hen staan en jonger zijn te commanderen. Het zachtere, meer
vrouwelijke type zoekt boven alles een gemakkelijke troon, een die vooral
zachte kussens heeft. Hij geeft blijk van zijn talent tot heersen door een
wonderbaarlijke handigheid om onaangename plichten op anderen te schuiven. Hij
is volkomen ongeschikt om of zichzelf of iemand anders van dienst te zijn en
heeft een verbazingwekkend vermogen om vleierij te slikken.
Wanneer men de leeuw door een
verkleinende lens beziet, lijkt hij veel op de huiskat, een dier dat aan zijn
huis gehecht is en zover het gaat, aan degenen, die haar op de goede manier
weten te strelen. Zij is nooit geneigd om zich voor iemand, wie dan ook, moeite
te geven. Zelfs in zijn beste en meest grootse momenten is de Koning der Dieren
geen krijgsman en sommige natuurvorsers hebben hem inderdaad minder vleiend genoemd
de grootste bedrieger die ooit een kroon droeg. Hij valt zijn prooi van
achteren aan, kiest de zwakste tegenstanders uit en velt hen neer wanneer zij
er het minst op verdacht zijn. Dit is de manier van een goede generaal, de
sluwste wijze van oorlogvoeren. Wanneer de arm, uitgestrekt om te treffen, geen
arm maar een leger is en het doel van al die manoeuvres het verhinderen van
bloedvergieten en het spoedig doen eindigen van de vijandelijkheden is, dan is
deze methode toch koninklijk hoewel niet juist heldhaftig. Maar de aap, die de
klauw van de kat gebruikt om zijn eigen huid te redden, toont dezelfde neiging
op een lagere trap en niemand vindt zijn voorbeeld verheffend.
Zijn talent om werk op te
dragen is nauw verwant aan de gewoonte om er zich af te maken en elke zoon van
Apollo moest zichzelf ernstig afvragen waar bij hem het ene ophoudt en het
andere begint. De treurig verwarde toestand in de rijken van sommige Leo’s is
te wijten aan het feit, dat de vorst de troon te vroeg heeft bestegen en dan geneigd
is òf er zenuwachtig op heen en weer te draaien òf er op te dutten. Op deze
vroege trap geeft de houding van verdraagzaamheid het idee, dat niets er zo erg
op aankomt. Het veelomvattend verstand tracht zulk een groot veld van
werkzaamheden te bearbeiden, dat het niet meer in staat is de betrekkelijke
waarde van de dingen te schatten en bij gebrek aan een duidelijk middelpunt van
een mug een olifant maakt.
De ondeugd van de koning is
onrechtvaardige begunstiging. Overdreven geloof in de mensen kan leiden tot
vele misgrepen in de keuze van vrienden. Leo-mensen in een niet zeer gevorderd
stadium kiezel meestal degenen uit, die zich nuttig kunnen maken voor hen, of
die hen vleien door een zekere kruiperige afhankelijkheid van hun gunst te
vertonen.
Hun liefdesaangelegenheden
zijn ook van deze aard en vaak talrijk en ongelukkig. Zij trouwen vaak onder
hun stand, misschien met de wens om zich tenminste van één “onderdaan” te
verzekeren, en vinden niet zelden, dat hun oordeel onjuist was en de onderworpen
en toegewijde verloofde na het trouwen de neiging vertoont zich de troon toe te
eigenen.
In zijn fysieke openbaring
herkent men dit teken gemakkelijk aan zijn bevelend optreden, statige houding
en overleg in woorden en bewegingen. Het valt niet gemakkelijk een Leo-mens
voorbij te gaan als is het in een grote menigte. Zelfs wanneer hij zo klein is,
dat men hem louter als een zakformaat van het type kan beschouwen, laat zijn
tegenwoordigheid voelen.
Het lichaam is symmetrisch
gebouwd, ledematen zijn van goede verhouding, de tred is vast en toch licht,
zijn stappen zijn langer dan de gewone. Velen munten uit in het dansen, zelfs
wanneer zij - wat veel voorkomt - gezet zijn. De gelaatstrekken komen scherp
uit, in sommige gevallen te sterk - hetzij Romeins dan wel meer of minder
katachtig - en vertonen beslist karakter. Het haar is weelderig goudblond,
bruin of zwart. De wenkbrauwen fraai gebogen en soms zeer fijn getekend. De
ogen zijn groot en rond en hebben de neiging zich wijd te openen en degene die
spreekt, direct en wat al te direct aan te kijken.
De astrologische traditie zegt
dat Italië en vooral zijn hoofdstad, en ook een groot deel van Frankrijk sterk
onder de invloed staan van Leo. Zeker stemmen de waardigheid van deze echte
Romein en het belang van zijn geboorteland als middelpunt van organisatie, met
deze theorie goed overeen. Beide landen hebben in het verleden uitgebroken en
doen dat in de beoefening der letteren, wetenschap en kunst en beide volkeren
bezitten een knap uiterlijk. De vrouwelijke editie van dit type is minder zwaar
gebouwd en stevig en bezit meer bevalligheid dan de mannelijke. Zij kan, zelfs
wanneer zij klein van gestalte is, uitstekend de koningin spelen in gezelschap,
haar troon met waardigheid innemen, over haar koning, klein of groot, op
gepaste wijze de heerschappij voeren. Koningin Victoria was geboren met de Zon
rijzende en zij vertoont vele trekken aan dit teken eigen.
Een paar curieuze karikaturen
van dit type vindt men in Alice through the looking glass, waar de
schrijver ons in de Rode en de Witte Koningin uitstekende schetsen geeft vaan
druk Leo-mens en haar meer onbeholpen zuster, die - zeer juist - zich hebben
ontwikkeld uit katjes in een vroeger bestaan. De Rode Koningin ijvert voor
etiquette en weet altijd precies wat andere mensen behoorden te doen, staat
altijd klaar met raad, bevel op afkeuring, versmaadt omschrijving en is geneigd
altijd tegen te spreken. De Witte Koningin is zacht van aard en weet zich niet
te redden, heeft last van sombere voorgevoelens, bijvoorbeeld wanneer zij zich
in de vinger zal prikken, en is zo totaal onbeholpen dat zij alleen haar lot
kan beklagen en afwachten, terwijl zij zich na het ongeluk zich geheel verlaat
op Alice en verwacht dat deze haar de doek zal aandoen en de broek vastmaken.
Een andere komische editie
vindt men in de Fransman, zoals die afgebeeld wordt in de Engelse humoristische
bladen: dwaselijk ijdel en idioot met zichzelf ingenomen, kalm overtuigd van
het feit, dat hij het middelpunt van bewondering is waar hij zich vertoont en
dat geen vrouw hem kan weerstaan of zijn attenties kwalijk nemen. Hij vecht
ingebeelde duellen, die op een speldenprik uitlopen en dringt zich steeds op de
voorgrond op allerlei bespottelijke manieren en altijd met hetzelfde doel: La
Gloire. Tartarin behoorde ook tot deze broederschap en zelfs zijn landgenoten
vinden zij kastijding welverdiend. Maar vele van de helden van Dumas père, die
hij bewonderenswaardig acht, komen de Angelsaksische lezer slechts weinig
minder zot toe. Deze schrijver is geboren met de Zon rijzende in Leo, dus onder
dubbele Leo-invloed en doet die ook zeer sterk zien, zowel in de keuze van het
letterkundig arbeidsveld als in zijn wijze van handelen. Evenals Sir Walter
Scott - ook met de Zon in Leo - was hij buitengewoon vruchtbaar in het
voortbrengen van zeer uitgebreide historische romans, die voornamelijk
lotgevallen van koninklijke of hooggeplaatste personen behandelen, ofwel
ridderlijkheid, eer en glorie.
Beider stijl is recht door zee
en beiden verwaarloosden zij de nuttige kunst van snoeien en wel in die maten,
dat hun romans door ondernemende firma’s in verkorte vorm zijn uitgegeven.
De Leo-mensen verschillen
evenals de Zon, die hen beheerst, als dag en nacht, al naar gelang van het type
uit deze hiërarchie van roofdieren, dat van hen uitstraalt. Zij kunnen moedig
en edelmoedig zijn als de Koning der Dieren, de leeuw; trouw als de hond;
listig en gluiperig als de tijger; hebzuchtig als de wolf; traag-log als de
beer en gezellig-egoïstisch als een poesje, dat zich knus koesterend in het
zonnetje ineen krult.
Egoïsme en altruïsme zijn de
nacht en de dag zijde van het Zonne-type. De Zon is het middelpunt van het
Zonnestelsel en er kan van elke middelpunt een centripetale,
middelpuntzoekende, samen-trekkende of een centrifugale middelpunt-vliedende,
uitstralende kracht uitgaan.
De Zon straalt uit en trekt
tevens aan. Zo is de ontwikkelde Leo-mens zelf een punt van uitstraling en
heeft hij voor anderen iets zeer aantrekkelijks.
Hij is soms een Adonis (!) met goud-gele leeuwenmanen,
krachtig, sterk gespierd, met brede rug (5), vol levenskracht (!), van koninklijke gestalte,
met vorstelijke houding, statige tred, fonkelende en gebiedende ogen, kortom
iemand van wie majesteit afstraalt.
Het Leo-type is zeer
openhartig, hij heeft het hart op de tong, want waar het hart vol van is, loopt
de mond van over en hij kan van zijn hart geen moordkuil maken. Toch leert de
Zonne-mens - gemakkelijker dan zijn tegenpool de Maan-mens, waarvan hij
overigens verschilt als dag en nacht - dat spreken is zilver (@), maar zwijgen is goud (!).
Men luistert graag naar Leo,
want van zijn woorden uit het hart geweld geldt: “Een reden, op zijn pas
gesproken, is als gouden appelen in zilveren gebeelde schalen”. Met andere
woorden een hartig woordje van hem komt steeds van pas. Hij spreekt vaak gulden
woorden van wijsheid, wanneer hij maar het gulden midden weet te bewaren en
niet als een briesende leeuw aan het brullen slaat.
Daarbij is hij geestig (! = de geest) en een aangenaam
causeur, die met gloed (5
= vuurteken) iets beweren kan. Ook heeft hij een klankrijke stem.
Geen wonder, want Apollo is
immers de Koninklijke Zanger, d.i. de Zonne-logos, die scherpt door de kracht
van het Geluid. En als de zanger eenmaal zijn hoogtepunt heeft bereikt, duurt
zijn glansperiode vaak totdat zijn zon voorgoed ondergaat, dat is totdat hij
zijn zwanenzang gezongen heeft en zijn (5 = 5e teken = kinderen) lier
aan de wilgen hangt. Zo vormt en beheerst hij tevens de publieke opinie,
inspireert hij door zijn geestelijke meerderheid.
Hij is steeds van ganser harte
bereid een ieder uit de brand te helpen, want hij heeft een hart (5) van goud (!). Zit bijvoorbeeld iemand in
de brand en schrijft die hem een brandbrief, dan strijkt hij in zijn
goedhartigheid dadelijk de hand over het hart en schenkt hij een koninklijke
gift, want hij is gulhartig en daarbij barmhartig: hij heeft het hart op de rechte
plaats. Vooral stelt hij zich met hart en ziel ten dienst, wanneer het iemand
geldt voor wie hij hart heeft of die hem na aan het hart ligt. En moet hij al
een iemand op zijn plaats zetten [in het stelsel], dan weet hij nog de pil te
vergulden en troost hij zich met de gulden regel: “Bitter in de mond maakt het
hart gezond”.
Als vijand zelfs is hij
edelmoedig en grootmoedig als de leeuw, en hij vergeeft oprecht uit de volheid
zijns harten. En toch laat de leeuw, die een grote vrijheidsdrang aan de dag legt,
de gulden vrijheid lief heeft, zich niet licht temmen: zelfs het leeuwenwelp (5) niet. Dat moet vooral van de
ochtend tot de avond streng bewaakt worden, maar mag het zelf volstrekt niet
merken. Immers het muist al wat van katten komt en zo de ouden zongen, zo
piepen de jongen.
Maar vrijwillig (5 = de wil) trekt de Leeuw zich
in zijn hol terug, vooral bij buien van zware melancholie, die nogal eens bij
hem voorkomen. Zoals er steeds een depressie volgt, wanneer het lang mooi weer
en zonneschijn geweest is. Het kan ook niet alle dagen Zondag zijn! Maar als
zich eenmaal wolken rondom de zon opstapelen, als het zonnetje van binnen
schuil gaat, dan duurt het vaak lang eer de bui over drijft.
De Leo-mens is levendig (! = het leven) en heeft ook
grote wilskracht (5)
en zegt: “Wie wil die kan”. Maar dikwijls acht hij het voldoende als hij alleen
maar de plannen (5
= 5e teken, 5e huis = ondernemingen) in zijn geest (!) uitdenkt. De zon heeft dan
zijn mannetjes [d.w.z. de planeten en de tekens van de dierenriem], om verder
te verwezenlijken. De koning (5
- !) beveelt slechts, treedt
zelfs niet handelend op, te meer daar hij ondanks zijn vurige aard, die hem
vóór dag en dauw uit de veren haalt enerzijds - immers de morgenstond heeft
goud in de mond -, anderzijds iets traags (5 = tâmasisch, vast teken)
heeft - de koning laat soms lang op zich wachten - iets vadsigs en
gemakzuchtigs: hij koesterd zich overdag graag als een poes in het zonnetje of
dut in bij het vuur. Maar als de zon is in het Westen dan zijn de buien op hun
best, dat is wakker. Zo ook het Leo-type: dan gaat hij aan het fuiven, want hij
is dol op genoegens (5
= 5e huis = genoegens) en pretjes en houdt er van te leven als God (!) in Frankrijk.
Hij geniet van schitterende
feesten, want zij die onder het koninklijk teken het levenslicht aanschouwden,
zijn verzot op luxe, weelde, klatergoud, schitterende diamanten (!) en robijnen (5).
Ze wonen graag in een
vorstelijk paleis en kleden zich poes-mooi, volgens de Franse mode (5) en altijd op z’n zondags.
Kortom, ze voelen voor schittering en glans en blinken graag uit in hun kring.
Daarom ziet men ze zelf ook steeds open hof houden, want ze zijn royaal. Bij al
dat feesten blijft de hemel onbewolkt, maar daarna kan het wel eens op
katjesspel uitlopen: want nadat hij allerlei poespas door elkaar gegeten en
gedronken heeft, is er het einde van het lieve leventje, dat hij de prins
gesproken of de keizer gezien heeft: hij wordt dan katterig, krijgt een kater,
katzenjammer.
Doch dit gebeurt goddank niet
alle dagen, want het Zonnekind gaat zich alleen te buiten, treedt buiten zijn
sfeer uit drang om een zonnestraaltje te zijn, om licht en leven rondom zich te
verspreiden. Toch kent Leo geen voorliefde, hij wil zijn zon overal doen
schijnen en om zich heen zonnige gezichten zien, stralend van geluk (!). Zoals de zon de planten om
zich heen trekt, zo wil hij het middelpunt en tevens het glanspunt van zijn
kring zijn, als de zon zijn gehele omgeving verwarmen en verlichten met zijn
stralen. Het stralend punt identificeert zich dan zozeer met zijn sfeer, dat
het “pluralis majestatis” “wij” hem als vanzelf uit het hart opwelt. Hij voelt
zich dan ook tevens als de ruggesteen van anderen; dat hij een sterk gevoel van
verantwoordelijkheid en eigenwaarde heeft en zeer zelfbewust (!) en positief (!) optreedt met iets
beschermends, maar tevens bevelends en majestueus.
Doch hij moet zorg dragen, dat
zijn hofstoet niet in een hofkliek ontaardt, die er op gebrand is mede de
scepter te zwaaien, hoog en droog boven de schamele massa (5) uit te tronen en schijnbaar
in de geest van hun heer en gebieder te handelen, om hem intussen, terwijl hij
van de prins geen kwaad weet, zijn troon aan het wankelen te brengen. Want
doordat hij zo stormenderhand alle harten verovert, wekt hij veel afgunst en
nijd bij zijn gunstelingen, die de zon niet in het water kunnen zien schijnen.
Dit zijn vooral minder ontwikkelde zielen, die zelf ook onder invloed van
Leo-Zon staan en daarom mede een verheven plaats willen innemen.
De lagere Leo-ziel is
hooghartig, zij draagt het hart hoog, ziet uit de hoogte op anderen neer, doet
of ‘s keizers kat haar nicht is, hangt dus de grote heer uit, wil altijd op
haar wenken bediend worden, wil dat haar koning kraait, wil steeds de scepter
zwaaien en in alles de kroon spannen, iedereen naar de kroon steken en onder
haar scepter brengen. Men kan wel op zijn vijf vingers (5 = 5e teken) narekenen, dat de
Leeuw nooit het vijfde rad aan de wagen wil zijn; daarvoor heeft hij zelf te
veel vieren (4)
en vijven (5),
te veel vijven en zessen (6)
en zodra er buit te behalen valt, wil hij het leeuwendeel hebben. Uit pure
speculatie (5e huis = speculatie) aanbidt hij de rijzende zon, zet hij iemand
in het zonnetje, speelt hij mooi weer, zet hij een zondags gezicht, is hij
poeslief, want om der wille van den smeer likt de kat de kandeleer. Ja, het is
niet alles goud, wat er blinkt! Maar begint de gelukszon van zijn begunstiger
onder te gaan dan ziet hij eerst nog even de kat uit de boom, doch dan keert
hij hem de rug toe en is hij de eerste, die de kat de bel aanbinden en roepen
zal: “Le Roi est mort, vive le Roi!”. Uit het oog, uit het hart! En als de kat
weg is, dansen de muizen! Och er is niet nieuws onder de zon! “Oranje (!) boven, de Witten (@) onder”, zo brulden de
losgebroken leeuwen al in onze gouden eeuw, toen de geluksster der laatsten
begon te tanen.
Doch soms ook begint hij zijn
vorst al bij diens leven achter zijn rug (5) naar de kroon te steken.
Zelf zal hij zich niet ontzien, een gekroond hoofd van de troon te stoten. En
zelf dan eenmaal ten troon verheven, is hij tiranniek, heerszuchtig, enghartig,
dubbelhartig en harteloos, totdat ook hem de kroon van het hoofd valt en hij op
zijn rug ligt te spartelen. Want hoezeer hij ook de kat in het donker knijpt en
zijn kruiperij het daglicht niet moge zien, de zon brengt het eens aan de dag.
Het Leo-type is trouwens
dikwijls enigszins egoïst, omdat hij zo “self-centered” is, zijn eigen
middelpuntje als zo heel belangrijk beschouwt en waaraan de verschuldigde eer
moet bewezen worden.
Soms, maar heel zelden, zit de
roofzucht der roofdieren er nog in, doch meer omdat hij vindt dat iets hem
toekomt, dan uit hebzucht. Maar wel waagt hij zich graag aan speculaties die
gouden bergen beloven, want hij is ondernemend, heeft ondernemingsgeest (5e
huis). En dan vloeit soms het eerste goud hem toe, zodat hij er binnenkort warm
inzit, een goudvink wordt. Reeds meent hij een goudmijntje ontdekt te hebben,
doch hij vergeet dat het eerste gewin kattengespin is. Verliest hij dan eens
wat, dan denkt hij: “Na regen (@)
komt zonneschijn (!)
”. En zo speculeert hij voort totdat hij zo in de brand zit, dat hij een
aartsborger (“The influence of the Zodiak upon human life”) wordt.
En ofschoon hij misschien tot
in hart en nieren zo eerlijk als goud is en van de zinspreuk uitgaat: “Geef den
keizer wat des keizers is”, zo geldt hier toch ook voor hem: “Waar niets is,
verliest de keizer zijn recht”. En zo wordt hij dan tegen wil (5) en dank gebrandmerkt, vooral
als hij in handen valt van woekeraars, die hem het hart uit het lijf dingen.
De Leo-mens is warmbloedig en
vurig van temperament, hoogst hartstochtelijk. Wanneer het op harten veroveren
(5e huis = liefdesaangelegenheden) aankomt, spant hij de kroon en als eenmaal
bij hem het minnevuur ontstoken is, brandt het als een lier en staat zijn
gehele hart weldra in lichtelaaie. Indien de koningin van zijn hart hem haar
hart schenkt, dan is hij de koning te rijk en zou hij zijn geluk voor geen
koningskroon willen ruilen, want dat geluk weegt bij hem tegen het goud op.
Maar de andere sekse (@) oefent wel eens te sterke
aantrekkingskracht op hem uit. Altijd is hij hoffelijk tegenover het zwakke
geslacht (@).
Maar als minnaar is hij jaloers, naijverig en onverdraagzaam, want hij voelt
zichzelf zozeer het middelpunt, dat hij geen anderen naast zich duldt.
Daar hij, waar hij zijn licht
doet vallen gewoonlijk ook een licht doet opgaan over duistere zaken (@), wil hij ook altijd gelijk
hebben: zo zal hij zelf nooit goede raad ter harte nemen, is hij eigenzinnig en
willekeurig. Hij moet zich leren schikken naar anderen. Ook is hij
achterdochtig, denkt altijd, dat men hem achter zijn rug bekladt. Och, ook de
zon heeft haar zonnevlekken! En er is geen goud zonder schuim!
Toch is hij aan de andere kant
soms weer te goed van vertrouwen: alle harten voor je eigen!. Hijzelf denkt van
de prins geen kwaad op zo’n ogenblik. En zo gaat hem dan te laat een licht op,
wanneer het bijvoorbeeld aan het licht komt, dat hij een kat in de zak heeft
gekocht.
Maar zelfs de jongste
Leo-ziel, hoewel nog lang geen licht, heeft reeds het vermogen om te
schitteren, want hij heeft een dun laagje verguldsel over zich. Zijn hovaardij
is al een afschaduwing van latere hoogheid en zelfs hij fungeert al in zijn
sfeer als een stralend middelpunt. In het land der blinden is éénoog koning!
Zelfs al doet Leo iets met de
Franse slag, dan nog is hij artistiek. Immers de Zonnegod Apollo is de
aanvoerder der Muzen, waarom elk Leo-type iets van de harmonie der gulden
snede, ja zelfs van de harmonie der sferen in zich verwezenlijken kan. Ook zal
hij kunnen uitblinken in de koninklijke kunst.
De Leo-vrouw, die minder
amouretjes heeft dan de Leo-man, omdat ze door haar opvoeding haar hartstochten
meer leert beheersen, heeft wel eens te veel hart voor haar kinderen (5e huis =
kinderen). Men moet het hart niet hebben een vlekje op haar reine
zonnekindertjes te bespeuren! Haar zinspreuk is: “Love me, love my dog”. En als
men haar in haar kinderen beledigt, dan krimpt haar hart ineen, dan is ze niet
voor de poes, geen katje om zonder handschoenen aan te raken, want dan zal de
leeuwin met hartverscheurend gebrul haar welpen (5) met leeuwenmoed verdedigen.
En als dan de aanvaller tussen haar klauwen krijgt, houdt men zijn hart vast,
dat ze hem hartstikke dood zal drukken. Want ze raakt dan zo buiten zich zelf
van woede, dat ze niet alle vijf (5) meer bij elkaar heeft, maar
er één van de vijf op de loop is. Men moet nooit vergeten, dat onder de
Leo-hiërarchie de verscheurde dieren vallen, die echter getemd nuttige
huidieren worden.
Zo heeft ook de Zon, als het
centrale vuur, als de Zonne-logos, zijn scheppend, onderhoudend en vernietigend
aspect. In de hoogste instantie is Leo gelijk Almâ, de Goddelijke Vonk. Aldus
moeten de geestelijke Leo-typen wanneer de ruwe diamant (!) geslepen is tot een
schitterende briljant - omdat zij als zonnebloemen zich telkens naar het licht
keren - tenslotte uitgroeien tot de Diamant-zieligen.
En dan
wordt de kroon op het werk gezet, wanneer zij eindelijk het âtmisch gebied,
Nirwâna (5)
bereiken, opgaan in, één worden met de Zonne-logos. Dan is de Dag der Dagen
aangebroken; de Goddelijke Vonk (5) is weergekeerd in de boezem
van de Vader (!).
© Margerey Jade
© Margerey Jade

Geen opmerkingen:
Een reactie posten