dinsdag 17 juli 2018

Leeuw of Leo


23 JULI T/M 23 AUGUSTUS
GRONDTOON : GLORIE
WACHTWOORD : GELOOF
FUNCTIE : KONING OF PRESIDENT

GEVAARLIJK VOOR DE GEZONDHEID:
Gekreukte ijdelheid en misplaatste genegenheid, onenigheid en onharmonische omgeving

FYSIEKE SYMPTOMEN:
Hartkwalen, die de circulatie aandoen en koortsige toestanden veroorzaken. In vele gevallen acute reumatiek.

GENEESMIDDELEN:
Nederigheid, liefde, vrede en harmonie.
Een korte tijdperk van rustig alleen zijn is voor mensen van dit type beslist noodzakelijk, daar zij zichzelf door stille overpeinzing in de samenstemming moeten brengen met hun omgeving, anders bezwijken zij.


GEBOORTESTEEN OF MYSTIEK JUWEEL:
Robijn, Diamant

HARMONISCHE TEKENS (DAT WIL ZEGGEN IN ZAKEN, HUWELIJK OF DEELGENOOTSCHAP) :
Sagittarius (Boogschutter)

KLEUR: Oranje

METAAL: Goud


Leeuw of Leo
Stadium van Volmaaktheid
Stadium van Aanvang
Gedachten
type
Minzaam
Neerbuigend
beschouwingswijze
Vooruitdenkend
Voorgevoelens
karakter
Vergevingsgezind
Laks
methode
Arbeid verdelend
Zich van het
werk afmakend
denkvermogen
Veelomvattend
Verward
intellect
Ruim van begrip
Dwalend
Aandoening
natuur
Gastvrij
Goede sier makend
geaardheid
Vertrouwend
...
houding
Verdraagzaam
Laks
genegenheden
Edelmoedig
Slecht geplaatst
houding tot andere sekse
Ridderlijk vertrouwen
Dwaas, overdreven,
zonder onderscheiding
Handeling
taal
Wel overlegd
Langzaam
stijl
Recht door zee
...
manieren
Statig
Gezwollen
gedrag
Koninklijk
Baas spelend
temperament
Energiek
Drukte makend

De beheerser, die men aan Leo toeschrijft, is Phoebus, Apollo of de Zon; de Verdediger, de Lichtende, de Heer en de Schenker van het Licht, het hart en het middelpunt van het zonnestelsel, het type en het symbool van de Logos zelf.

Deze macht verenigt de kenmerken van alle anderen en brengt ze tot harmonie, deelt tot op zekere hoogte in alle, maar overtreft ze alle in straling en glorie en in het vermogen, levenskracht te schenken.

Geen andere God hebben de Heidense dichter zoveel lofliederen toegezongen. Zij prijzen hem als de godheid van de uitvinding en poëzie, van de muziek, van de welsprekendheid, van de grote kunst en schrijven hem de gaven toe van helen en van profetie. Hij is de aanvoerder, metgezel der muzen, het orakel van dichters en zangers, de beschermheer van alle kunsten en van vele wetenschappen. Hij vervolmaakte de lier, die door Mercurius was uitgevonden. Hij voegde er vele snaren aan toe en ontlokte er harmonieën aan, die tevoren nimmer waren gehoord. Hij bouwde de statige muren van Troje en de vesting Megara. Hij versloeg de Cyclopen en worgde de Phyton. Toen hij naar de wil van zijn vader Jupiter, van de Hoge Olympus werd verbannen, daalde hij neer op de aarde en werd de Goede Herder, die de kudden van Adinetus weidde en aan de mensen vele goede gaven schonk, terwijl hij onder hen vertoefde. In verband met deze invloed kan men alle Zonnegoden en helden met vrucht bestuderen van Balder in het Noorden tot Harus in het oude Egypte. De aanbidders van de Zonnegod vind men inderdaad overal en zijn stralende majesteit is in elke godsdienst der wereld aangenomen als symbool van de Goddelijke Heerlijkheid. De christelijke dichter prijst Christus als de “Zon” zijner ziel, en de Joodse astrologen verbonden de Aartsengel Michael met de grote lichtbron. Hij wordt afgeschilderd als jong en schoon, met lange gouden lokken en met de weegschaal der rechtvaardigheid. De draak des kwaads kronkelt zich aan zijn voeten. De houding van de engel doet denken van de zegepraal van het goede over het kwade. Het moderne wetenschappelijk onderzoek heeft nog een nieuwe uitlegging van de oude allegorie gegeven, door aan te tonen dat microben en bacteriën kwijnen en sterven wanneer zij door zonlicht worden bestraald; weer een aanwijzing dat grote waarheden opgaan op alle gebieden. Men zegt, dat niemand voor het standbeeld van de Apollo van Belvédère kan staan zonder onwillekeurig de schouders achteruit te brengen en zich tot zijn volle lengte op te richten.

De volkomen ontwikkelde Leo-mens heeft een dergelijke uitwerking op zijn medemensen. Zowel moreel en mentaal als fysiek. Zijn geloof in, en vertrouwen op de mensheid, zijn kalm, opgewekte overtuiging, dat degenen, die voor hem werken, altijd hun best zullen doen, en dat zelfs degenen, die hem ontrouw worden, zich zullen herstellen en in de toekomst werken. Dit alles tezamen doet de harten van anderen met warmte beantwoorden en door zo de hoofdbron van handeling te treffen, geeft hij aan degenen om hem heen nieuwe moed en doet hen met alle kracht er naar streven, zijn verwachtingen te vervullen. Hij is het ideale hoofd van alle ondernemingen of inrichtingen.

Zelf veelzijdig, begrijpt en waardeert hij de eigenschappen van alle andere typen en verspilt nooit zijn kracht door van iemand iets te verlangen, wat hij of zij niet bij machte is te geven. Daarom slaagt hij bijzonder wel in organiserende arbeid en in betrekkingen, waar werkkracht wordt uitgegeven. Want daar geeft hij aan mensen, die in een bepaalde richting bijzonder ontwikkeld zijn, aan specialiteiten, de geschikte gelegenheden om hun vermogens op de beste wijze te gebruiken. Gelijk een verstandige vorst, zend hij de krijgsman naar het slagveld, de wijze naar de raadzaal, de gouverneur om in een oproerige provincie de orde te herstellen, de gezant om de vredesonderhandelingen te voeren. De bevelen van de Koning moeten, zullen zij uitwerking hebben, gemakkelijk te begrijpen zijn, daarom is zijn stijl eenvoudig en recht door zee. De goedkeuring van de Koning is beslist en onmiskenbaar, en voor het oog van de wereld wordt daaraan versterkte uitdrukking gegeven door de ridderorde, het lint en het kruis. De ontevredenheid van de Koning wordt zonder aarzeling of omwegen uitgesproken en tevens met voldoende beslistheid om een herhaling van het misdrijf te verhinderen. Des Konings studie is de geschiedenis van zijn tijd, de tegenwoordige tijd is des Konings tijd. De ideale vorst houdt het verleden in ere als de vader van het heden en beschouwt de toekomst als het kind daarvan. Door zijn persoonlijke belangstelling en bescherming moedigt hij zowel wetenschap als kunst aan en neemt hij bijzondere maatregelen voor het welzijn van de zieken, de lijdenden, de armen en verdrukten. Hij oefent voortdurend zelfverloochening en toont steeds consideratie voor anderen door zijn stiptheid en zijn methodisch en doordacht werken.

Hoewel zijn eigen leven eenvoudig is en zijn dagen gewijd aan de arbeid, kan hij koninklijke gastvrijheid tonen, schitteren als gastheer en er genot in vinden het beste te geven aan de gast en de vreemdeling. In dit onderdeel van de koninklijke werkzaamheden moet bijna ieder mens op zekere tijd een rol spelen en hierin vindt de koningin, wier waardigheid eerder zacht en vol gratie is dan bevelend, vooral gelegenheid om zich te onderscheiden. Het kenmerkende in de gastvrijheid van de Leo-mensen is, dat de wijze van verwelkomen er eigenlijk altijd de bekoring aan geeft. Nooit de veelheid van het onthaal der spijzen, noch de rijkdom. Inderdaad kunnen de laatstgenoemden wel eens wat te wensen overlaten, vooral in een eenvoudig huishouden, maar de harmonie van het gezelschap zal onverstoord zijn. Elke gast zal gelegenheid worden gegeven op zijn eigen gebied uit te munten of men zal hem zich laten voelen, alsof hij op de een of andere wijze heeft bijgedragen tot het genoegen van allen, zodat een ieder slechts node zal vertrekken en wenst spoedig terug te komen.

De liefdes- en de vriendschaps-betrekkingen van de Zonnegod zijn zelden gelukkig, en Apollo’s genegenheid tot Hyacynth, tot Daphne en tot andere jongelingen en maagden, bracht hem geen bevrediging maar smart. De aandoeningen van dit type zijn al te sterk en te veel omvattend en het hem kenmerkende geloof in de mensen heeft vaak tot uitkomst misplaatste genegenheid en onverstandige vriendschap. Hartsverdriet, afgebroken verlovingen en ongelukkige huwelijken komen onder hen vaak voor. Maar aan de andere kant zijn de aangeboren edelmoedigheid en het vermogen tot vergeven van die aard, dat de lijder zich in vele gevallen in schijnbaar onmogelijke omstandigheden kan schikken, een noodlottige gebeurtenis afwenden en welslagen doen geboren worden uit mislukking, louter door een daad van geloof.

De voor de Leo-mens meest natuurlijke uitdrukking van godsdienstig gevoel is de psalm of het loflied, de vreugdevolle rijen van maagden en jongelingen “die hunne stemmen verheffen met hunne harpen, hunne snaarinstrumenten met tien snaren”. De tempels van Apollo waren meestal ingericht tot zulke plechtigheden: “heerlijk schoon van buiten en van binnen”.
Zijn aanbidders, die te zijner ere bijeen kwamen in de dagen van het oude Griekenland en Rome, trokken in zegevierende optocht door de hoven des tempels en de grote wegen langs, met bloemkransen getooid en lofliederen voor hem zingende. Om hen te eren werden spelen gehouden en enige van de meest grootse drama’s die de wereld ooit gezien heeft, werden op zijn feesten gedeclameerd. Hoewel enige van deze drama’s veel droevigs bevatten, zijn zij toch altijd schoon, symmetrisch van verhouding, helder en waardig van uitdrukking, de lotgevallen verhalend van vorstelijke personen en de drie eenheden nauwkeurig handhavend. Het mysteriespel, dat de laatste tijd weer herleeft, is de opvolger van die drama’s.

De eenvoudiger uitingen, zoals hier voren omschreven, hebben hun moderne vertegen-woordigers in feesten als de Christelijke viering van Corpus Domini, dat altijd in het midden van de zomer wordt gehouden, wanneer de zon zijn hoogste punt aan de hemel bereikt. Vrolijke kinderen met rozen omkranst en jonge meisjes met witte sluiers trekken dan door de straten van dorpen in katholieke landen en zingen lofliederen en strooien bloemen voor de Hostie, gaande van altaar tot altaar en volgen zo onbewust hun Heidense voorvaderen na en bewaren de herinnering aan een overoud gebruik. In Protestantse landen vindt deze zelfde aandrang een minder poëtisch uiting in de jaarlijkse uitstapjes van de Zondagsscholen met wuivende banieren en koperen blaas-instrumenten en het vrolijk ronddartelen in de frisse lucht. De hoge-priester van deze soort van godsverering in de Hebreeuwse letterkunde is David, de herderlijke Koning van Israël, de koninklijke minstreel met de gouden lokken en het schone gelaat. Hij versloeg de reus met slinger en steen. Hij verbande de demon der neerslachtigheid uit het verduisterd gemoed van Saul. Hij wekte de toorn op van zijn hovaardige gemalin Michal door persoonlijk deel te nemen aan de optocht van zangers en danseressen, die de ark begeleidde naar de tempel des Heeren. Zijn psalmen in het oorspronkelijke zijn waarschijnlijk de meest volmaakte voorbeelden van de Leo-stijl die er bestaan. Zelfs vertaald hebben zij vele van onze grootste schrijvers tot model gediend.

Onder de kenmerken, de eigenaardigheden, vinden wij het telkens terugkeren van de woorden Majesteit en Glorie. Ook een wonderbaarlijke helderheid, die voor een deel te danken is aan de eenvoud van de zinsbouw en voor een deel aan het opzettelijk herhalen van belangrijke gedeelten. Zelfs daar waar een figuurlijke uitdrukking wordt gebezigd, is de vorm vaak de tegenwoordige tijd. “De Heer is mijn herder. Hij leidt mij langs stille wateren”. In zijn donkerste ogenblikken, wanneer de Psalmist “uit de diepte” schreit tot God, drijft zijn innige smart hem er nimmer toe de zin kunstig uit te werken of te verdraaien, zoals de profeet dan kan doen.

Smart en lijden zijn nooit duidelijker en eenvoudiger uitgedrukt. Merkwaardig genoeg zijn deze diep neerslachtige stemmingen het kenmerk van vele Leo-mensen. De beschouwingswijze die zich op de toekomst richt, doet vanzelf aan donkere voorgevoelens denken en het gebrek aan vermogen om moeilijkheden te boven te komen waar het bijzonderheden geldt, voert soms tot een toestand van droevige hulpeloosheid, die op het eerste gezicht geheel onverenigbaar schijnt met het gewone optreden van dit teken. Deze toestand gaat meestal gepaard met onvoldoende werking van het hart - een veel voorkomende fysieke aandoening van dit type, die zeer neerdrukkend werkt - maar is ook toe te schrijven aan een volkomen afwezigheid van kwalijknemendheid, vijandschap en bitterheid. Deze gevoelens zijn verkeerd en afkeurenswaardig op zichzelf, maar zij zijn actief en doordat zij tot strijd prikkelen, verhinderen zij dat degenen die er aan toegeven, neergedrukt en verpletterd worden door smart, zoals dat bij Leo-mensen voorkomt.

Hij kan zijn hoofd niet oprichten in zijn weedom en wacht eenvoudig, met berusting, tot dat geloof, dat hem nimmer geheel verlaat, genoeg kracht kan verzamelen om hem op te heffen uit de afgrond van wanhoop, waarin hij verzonken was. De Griekse tragedie geeft deze stemming weer door volmaakte onderwerping aan de Goddelijke Wil te leren.

De ongelukken die aan deze karakters overkomen, hebben altijd hun eerste oorzaak, zoals wordt aangetoond, in de een of andere daad van ongehoorzaamheid aan de goddelijke wet. Men beschouwde het als de voornaamste plicht van de schrijver van drama’s, duidelijk het verband tussen oorzaak en gevolg uit te laten komen. In onze tijd en in dit geslacht zijn de zonen en dochters van Apollo met minder waardige en meer cynische toneelstellingen tevreden.

Leo-mensen op de aanvangstrappen der ontwikkeling worden meestal geplaagd door een onlesbare dorst naar persoonlijke verheerlijking. Zij bezitten een belachelijke eerzucht, die hen doet haken naar verantwoordelijke posities, die zij volstrekt niet in staat zijn ook maar enigszins te kunnen vervullen. Velen van hen, vooral die van het heersende of mannelijk type, slagen erin zichzelf te laten geloven, dat zij iets te bevelen hebben, door een air van gewicht aan te nemen en degenen die onder hen staan en jonger zijn te commanderen. Het zachtere, meer vrouwelijke type zoekt boven alles een gemakkelijke troon, een die vooral zachte kussens heeft. Hij geeft blijk van zijn talent tot heersen door een wonderbaarlijke handigheid om onaangename plichten op anderen te schuiven. Hij is volkomen ongeschikt om of zichzelf of iemand anders van dienst te zijn en heeft een verbazingwekkend vermogen om vleierij te slikken.

Wanneer men de leeuw door een verkleinende lens beziet, lijkt hij veel op de huiskat, een dier dat aan zijn huis gehecht is en zover het gaat, aan degenen, die haar op de goede manier weten te strelen. Zij is nooit geneigd om zich voor iemand, wie dan ook, moeite te geven. Zelfs in zijn beste en meest grootse momenten is de Koning der Dieren geen krijgsman en sommige natuurvorsers hebben hem inderdaad minder vleiend genoemd de grootste bedrieger die ooit een kroon droeg. Hij valt zijn prooi van achteren aan, kiest de zwakste tegenstanders uit en velt hen neer wanneer zij er het minst op verdacht zijn. Dit is de manier van een goede generaal, de sluwste wijze van oorlogvoeren. Wanneer de arm, uitgestrekt om te treffen, geen arm maar een leger is en het doel van al die manoeuvres het verhinderen van bloedvergieten en het spoedig doen eindigen van de vijandelijkheden is, dan is deze methode toch koninklijk hoewel niet juist heldhaftig. Maar de aap, die de klauw van de kat gebruikt om zijn eigen huid te redden, toont dezelfde neiging op een lagere trap en niemand vindt zijn voorbeeld verheffend.

Zijn talent om werk op te dragen is nauw verwant aan de gewoonte om er zich af te maken en elke zoon van Apollo moest zichzelf ernstig afvragen waar bij hem het ene ophoudt en het andere begint. De treurig verwarde toestand in de rijken van sommige Leo’s is te wijten aan het feit, dat de vorst de troon te vroeg heeft bestegen en dan geneigd is òf er zenuwachtig op heen en weer te draaien òf er op te dutten. Op deze vroege trap geeft de houding van verdraagzaamheid het idee, dat niets er zo erg op aankomt. Het veelomvattend verstand tracht zulk een groot veld van werkzaamheden te bearbeiden, dat het niet meer in staat is de betrekkelijke waarde van de dingen te schatten en bij gebrek aan een duidelijk middelpunt van een mug een olifant maakt.

De ondeugd van de koning is onrechtvaardige begunstiging. Overdreven geloof in de mensen kan leiden tot vele misgrepen in de keuze van vrienden. Leo-mensen in een niet zeer gevorderd stadium kiezel meestal degenen uit, die zich nuttig kunnen maken voor hen, of die hen vleien door een zekere kruiperige afhankelijkheid van hun gunst te vertonen.

Hun liefdesaangelegenheden zijn ook van deze aard en vaak talrijk en ongelukkig. Zij trouwen vaak onder hun stand, misschien met de wens om zich tenminste van één “onderdaan” te verzekeren, en vinden niet zelden, dat hun oordeel onjuist was en de onderworpen en toegewijde verloofde na het trouwen de neiging vertoont zich de troon toe te eigenen.

In zijn fysieke openbaring herkent men dit teken gemakkelijk aan zijn bevelend optreden, statige houding en overleg in woorden en bewegingen. Het valt niet gemakkelijk een Leo-mens voorbij te gaan als is het in een grote menigte. Zelfs wanneer hij zo klein is, dat men hem louter als een zakformaat van het type kan beschouwen, laat zijn tegenwoordigheid voelen.

Het lichaam is symmetrisch gebouwd, ledematen zijn van goede verhouding, de tred is vast en toch licht, zijn stappen zijn langer dan de gewone. Velen munten uit in het dansen, zelfs wanneer zij - wat veel voorkomt - gezet zijn. De gelaatstrekken komen scherp uit, in sommige gevallen te sterk - hetzij Romeins dan wel meer of minder katachtig - en vertonen beslist karakter. Het haar is weelderig goudblond, bruin of zwart. De wenkbrauwen fraai gebogen en soms zeer fijn getekend. De ogen zijn groot en rond en hebben de neiging zich wijd te openen en degene die spreekt, direct en wat al te direct aan te kijken.

De astrologische traditie zegt dat Italië en vooral zijn hoofdstad, en ook een groot deel van Frankrijk sterk onder de invloed staan van Leo. Zeker stemmen de waardigheid van deze echte Romein en het belang van zijn geboorteland als middelpunt van organisatie, met deze theorie goed overeen. Beide landen hebben in het verleden uitgebroken en doen dat in de beoefening der letteren, wetenschap en kunst en beide volkeren bezitten een knap uiterlijk. De vrouwelijke editie van dit type is minder zwaar gebouwd en stevig en bezit meer bevalligheid dan de mannelijke. Zij kan, zelfs wanneer zij klein van gestalte is, uitstekend de koningin spelen in gezelschap, haar troon met waardigheid innemen, over haar koning, klein of groot, op gepaste wijze de heerschappij voeren. Koningin Victoria was geboren met de Zon rijzende en zij vertoont vele trekken aan dit teken eigen.

Een paar curieuze karikaturen van dit type vindt men in Alice through the looking glass, waar de schrijver ons in de Rode en de Witte Koningin uitstekende schetsen geeft vaan druk Leo-mens en haar meer onbeholpen zuster, die - zeer juist - zich hebben ontwikkeld uit katjes in een vroeger bestaan. De Rode Koningin ijvert voor etiquette en weet altijd precies wat andere mensen behoorden te doen, staat altijd klaar met raad, bevel op afkeuring, versmaadt omschrijving en is geneigd altijd tegen te spreken. De Witte Koningin is zacht van aard en weet zich niet te redden, heeft last van sombere voorgevoelens, bijvoorbeeld wanneer zij zich in de vinger zal prikken, en is zo totaal onbeholpen dat zij alleen haar lot kan beklagen en afwachten, terwijl zij zich na het ongeluk zich geheel verlaat op Alice en verwacht dat deze haar de doek zal aandoen en de broek vastmaken.

Een andere komische editie vindt men in de Fransman, zoals die afgebeeld wordt in de Engelse humoristische bladen: dwaselijk ijdel en idioot met zichzelf ingenomen, kalm overtuigd van het feit, dat hij het middelpunt van bewondering is waar hij zich vertoont en dat geen vrouw hem kan weerstaan of zijn attenties kwalijk nemen. Hij vecht ingebeelde duellen, die op een speldenprik uitlopen en dringt zich steeds op de voorgrond op allerlei bespottelijke manieren en altijd met hetzelfde doel: La Gloire. Tartarin behoorde ook tot deze broederschap en zelfs zijn landgenoten vinden zij kastijding welverdiend. Maar vele van de helden van Dumas père, die hij bewonderenswaardig acht, komen de Angelsaksische lezer slechts weinig minder zot toe. Deze schrijver is geboren met de Zon rijzende in Leo, dus onder dubbele Leo-invloed en doet die ook zeer sterk zien, zowel in de keuze van het letterkundig arbeidsveld als in zijn wijze van handelen. Evenals Sir Walter Scott - ook met de Zon in Leo - was hij buitengewoon vruchtbaar in het voortbrengen van zeer uitgebreide historische romans, die voornamelijk lotgevallen van koninklijke of hooggeplaatste personen behandelen, ofwel ridderlijkheid, eer en glorie.

Beider stijl is recht door zee en beiden verwaarloosden zij de nuttige kunst van snoeien en wel in die maten, dat hun romans door ondernemende firma’s in verkorte vorm zijn uitgegeven.

De Leo-mensen verschillen evenals de Zon, die hen beheerst, als dag en nacht, al naar gelang van het type uit deze hiërarchie van roofdieren, dat van hen uitstraalt. Zij kunnen moedig en edelmoedig zijn als de Koning der Dieren, de leeuw; trouw als de hond; listig en gluiperig als de tijger; hebzuchtig als de wolf; traag-log als de beer en gezellig-egoïstisch als een poesje, dat zich knus koesterend in het zonnetje ineen krult.

Egoïsme en altruïsme zijn de nacht en de dag zijde van het Zonne-type. De Zon is het middelpunt van het Zonnestelsel en er kan van elke middelpunt een centripetale, middelpuntzoekende, samen-trekkende of een centrifugale middelpunt-vliedende, uitstralende kracht uitgaan.

De Zon straalt uit en trekt tevens aan. Zo is de ontwikkelde Leo-mens zelf een punt van uitstraling en heeft hij voor anderen iets zeer aantrekkelijks.

Hij is soms een Adonis (!) met goud-gele leeuwenmanen, krachtig, sterk gespierd, met brede rug (5), vol levenskracht (!), van koninklijke gestalte, met vorstelijke houding, statige tred, fonkelende en gebiedende ogen, kortom iemand van wie majesteit afstraalt.

Het Leo-type is zeer openhartig, hij heeft het hart op de tong, want waar het hart vol van is, loopt de mond van over en hij kan van zijn hart geen moordkuil maken. Toch leert de Zonne-mens - gemakkelijker dan zijn tegenpool de Maan-mens, waarvan hij overigens verschilt als dag en nacht - dat spreken is zilver (@), maar zwijgen is goud (!).

Men luistert graag naar Leo, want van zijn woorden uit het hart geweld geldt: “Een reden, op zijn pas gesproken, is als gouden appelen in zilveren gebeelde schalen”. Met andere woorden een hartig woordje van hem komt steeds van pas. Hij spreekt vaak gulden woorden van wijsheid, wanneer hij maar het gulden midden weet te bewaren en niet als een briesende leeuw aan het brullen slaat.

Daarbij is hij geestig (! = de geest) en een aangenaam causeur, die met gloed (5 = vuurteken) iets beweren kan. Ook heeft hij een klankrijke stem.

Geen wonder, want Apollo is immers de Koninklijke Zanger, d.i. de Zonne-logos, die scherpt door de kracht van het Geluid. En als de zanger eenmaal zijn hoogtepunt heeft bereikt, duurt zijn glansperiode vaak totdat zijn zon voorgoed ondergaat, dat is totdat hij zijn zwanenzang gezongen heeft en zijn (5 = 5e teken = kinderen) lier aan de wilgen hangt. Zo vormt en beheerst hij tevens de publieke opinie, inspireert hij door zijn geestelijke meerderheid.

Hij is steeds van ganser harte bereid een ieder uit de brand te helpen, want hij heeft een hart (5) van goud (!). Zit bijvoorbeeld iemand in de brand en schrijft die hem een brandbrief, dan strijkt hij in zijn goedhartigheid dadelijk de hand over het hart en schenkt hij een koninklijke gift, want hij is gulhartig en daarbij barmhartig: hij heeft het hart op de rechte plaats. Vooral stelt hij zich met hart en ziel ten dienst, wanneer het iemand geldt voor wie hij hart heeft of die hem na aan het hart ligt. En moet hij al een iemand op zijn plaats zetten [in het stelsel], dan weet hij nog de pil te vergulden en troost hij zich met de gulden regel: “Bitter in de mond maakt het hart gezond”.

Als vijand zelfs is hij edelmoedig en grootmoedig als de leeuw, en hij vergeeft oprecht uit de volheid zijns harten. En toch laat de leeuw, die een grote vrijheidsdrang aan de dag legt, de gulden vrijheid lief heeft, zich niet licht temmen: zelfs het leeuwenwelp (5) niet. Dat moet vooral van de ochtend tot de avond streng bewaakt worden, maar mag het zelf volstrekt niet merken. Immers het muist al wat van katten komt en zo de ouden zongen, zo piepen de jongen.

Maar vrijwillig (5 = de wil) trekt de Leeuw zich in zijn hol terug, vooral bij buien van zware melancholie, die nogal eens bij hem voorkomen. Zoals er steeds een depressie volgt, wanneer het lang mooi weer en zonneschijn geweest is. Het kan ook niet alle dagen Zondag zijn! Maar als zich eenmaal wolken rondom de zon opstapelen, als het zonnetje van binnen schuil gaat, dan duurt het vaak lang eer de bui over drijft.

De Leo-mens is levendig (! = het leven) en heeft ook grote wilskracht (5) en zegt: “Wie wil die kan”. Maar dikwijls acht hij het voldoende als hij alleen maar de plannen (5 = 5e teken, 5e huis = ondernemingen) in zijn geest (!) uitdenkt. De zon heeft dan zijn mannetjes [d.w.z. de planeten en de tekens van de dierenriem], om verder te verwezenlijken. De koning (5 - !) beveelt slechts, treedt zelfs niet handelend op, te meer daar hij ondanks zijn vurige aard, die hem vóór dag en dauw uit de veren haalt enerzijds - immers de morgenstond heeft goud in de mond -, anderzijds iets traags (5 = tâmasisch, vast teken) heeft - de koning laat soms lang op zich wachten - iets vadsigs en gemakzuchtigs: hij koesterd zich overdag graag als een poes in het zonnetje of dut in bij het vuur. Maar als de zon is in het Westen dan zijn de buien op hun best, dat is wakker. Zo ook het Leo-type: dan gaat hij aan het fuiven, want hij is dol op genoegens (5 = 5e huis = genoegens) en pretjes en houdt er van te leven als God (!) in Frankrijk.

Hij geniet van schitterende feesten, want zij die onder het koninklijk teken het levenslicht aanschouwden, zijn verzot op luxe, weelde, klatergoud, schitterende diamanten (!) en robijnen (5).

Ze wonen graag in een vorstelijk paleis en kleden zich poes-mooi, volgens de Franse mode (5) en altijd op z’n zondags. Kortom, ze voelen voor schittering en glans en blinken graag uit in hun kring. Daarom ziet men ze zelf ook steeds open hof houden, want ze zijn royaal. Bij al dat feesten blijft de hemel onbewolkt, maar daarna kan het wel eens op katjesspel uitlopen: want nadat hij allerlei poespas door elkaar gegeten en gedronken heeft, is er het einde van het lieve leventje, dat hij de prins gesproken of de keizer gezien heeft: hij wordt dan katterig, krijgt een kater, katzenjammer.

Doch dit gebeurt goddank niet alle dagen, want het Zonnekind gaat zich alleen te buiten, treedt buiten zijn sfeer uit drang om een zonnestraaltje te zijn, om licht en leven rondom zich te verspreiden. Toch kent Leo geen voorliefde, hij wil zijn zon overal doen schijnen en om zich heen zonnige gezichten zien, stralend van geluk (!). Zoals de zon de planten om zich heen trekt, zo wil hij het middelpunt en tevens het glanspunt van zijn kring zijn, als de zon zijn gehele omgeving verwarmen en verlichten met zijn stralen. Het stralend punt identificeert zich dan zozeer met zijn sfeer, dat het “pluralis majestatis” “wij” hem als vanzelf uit het hart opwelt. Hij voelt zich dan ook tevens als de ruggesteen van anderen; dat hij een sterk gevoel van verantwoordelijkheid en eigenwaarde heeft en zeer zelfbewust (!) en positief (!) optreedt met iets beschermends, maar tevens bevelends en majestueus.

Doch hij moet zorg dragen, dat zijn hofstoet niet in een hofkliek ontaardt, die er op gebrand is mede de scepter te zwaaien, hoog en droog boven de schamele massa (5) uit te tronen en schijnbaar in de geest van hun heer en gebieder te handelen, om hem intussen, terwijl hij van de prins geen kwaad weet, zijn troon aan het wankelen te brengen. Want doordat hij zo stormenderhand alle harten verovert, wekt hij veel afgunst en nijd bij zijn gunstelingen, die de zon niet in het water kunnen zien schijnen. Dit zijn vooral minder ontwikkelde zielen, die zelf ook onder invloed van Leo-Zon staan en daarom mede een verheven plaats willen innemen.

De lagere Leo-ziel is hooghartig, zij draagt het hart hoog, ziet uit de hoogte op anderen neer, doet of ‘s keizers kat haar nicht is, hangt dus de grote heer uit, wil altijd op haar wenken bediend worden, wil dat haar koning kraait, wil steeds de scepter zwaaien en in alles de kroon spannen, iedereen naar de kroon steken en onder haar scepter brengen. Men kan wel op zijn vijf vingers (5 = 5e teken) narekenen, dat de Leeuw nooit het vijfde rad aan de wagen wil zijn; daarvoor heeft hij zelf te veel vieren (4) en vijven (5), te veel vijven en zessen (6) en zodra er buit te behalen valt, wil hij het leeuwendeel hebben. Uit pure speculatie (5e huis = speculatie) aanbidt hij de rijzende zon, zet hij iemand in het zonnetje, speelt hij mooi weer, zet hij een zondags gezicht, is hij poeslief, want om der wille van den smeer likt de kat de kandeleer. Ja, het is niet alles goud, wat er blinkt! Maar begint de gelukszon van zijn begunstiger onder te gaan dan ziet hij eerst nog even de kat uit de boom, doch dan keert hij hem de rug toe en is hij de eerste, die de kat de bel aanbinden en roepen zal: “Le Roi est mort, vive le Roi!”. Uit het oog, uit het hart! En als de kat weg is, dansen de muizen! Och er is niet nieuws onder de zon! “Oranje (!) boven, de Witten (@) onder”, zo brulden de losgebroken leeuwen al in onze gouden eeuw, toen de geluksster der laatsten begon te tanen.

Doch soms ook begint hij zijn vorst al bij diens leven achter zijn rug (5) naar de kroon te steken. Zelf zal hij zich niet ontzien, een gekroond hoofd van de troon te stoten. En zelf dan eenmaal ten troon verheven, is hij tiranniek, heerszuchtig, enghartig, dubbelhartig en harteloos, totdat ook hem de kroon van het hoofd valt en hij op zijn rug ligt te spartelen. Want hoezeer hij ook de kat in het donker knijpt en zijn kruiperij het daglicht niet moge zien, de zon brengt het eens aan de dag.

Het Leo-type is trouwens dikwijls enigszins egoïst, omdat hij zo “self-centered” is, zijn eigen middelpuntje als zo heel belangrijk beschouwt en waaraan de verschuldigde eer moet bewezen worden.

Soms, maar heel zelden, zit de roofzucht der roofdieren er nog in, doch meer omdat hij vindt dat iets hem toekomt, dan uit hebzucht. Maar wel waagt hij zich graag aan speculaties die gouden bergen beloven, want hij is ondernemend, heeft ondernemingsgeest (5e huis). En dan vloeit soms het eerste goud hem toe, zodat hij er binnenkort warm inzit, een goudvink wordt. Reeds meent hij een goudmijntje ontdekt te hebben, doch hij vergeet dat het eerste gewin kattengespin is. Verliest hij dan eens wat, dan denkt hij: “Na regen (@) komt zonneschijn (!) ”. En zo speculeert hij voort totdat hij zo in de brand zit, dat hij een aartsborger (“The influence of the Zodiak upon human life”) wordt.

En ofschoon hij misschien tot in hart en nieren zo eerlijk als goud is en van de zinspreuk uitgaat: “Geef den keizer wat des keizers is”, zo geldt hier toch ook voor hem: “Waar niets is, verliest de keizer zijn recht”. En zo wordt hij dan tegen wil (5) en dank gebrandmerkt, vooral als hij in handen valt van woekeraars, die hem het hart uit het lijf dingen.

De Leo-mens is warmbloedig en vurig van temperament, hoogst hartstochtelijk. Wanneer het op harten veroveren (5e huis = liefdesaangelegenheden) aankomt, spant hij de kroon en als eenmaal bij hem het minnevuur ontstoken is, brandt het als een lier en staat zijn gehele hart weldra in lichtelaaie. Indien de koningin van zijn hart hem haar hart schenkt, dan is hij de koning te rijk en zou hij zijn geluk voor geen koningskroon willen ruilen, want dat geluk weegt bij hem tegen het goud op.

Maar de andere sekse (@) oefent wel eens te sterke aantrekkingskracht op hem uit. Altijd is hij hoffelijk tegenover het zwakke geslacht (@). Maar als minnaar is hij jaloers, naijverig en onverdraagzaam, want hij voelt zichzelf zozeer het middelpunt, dat hij geen anderen naast zich duldt.

Daar hij, waar hij zijn licht doet vallen gewoonlijk ook een licht doet opgaan over duistere zaken (@), wil hij ook altijd gelijk hebben: zo zal hij zelf nooit goede raad ter harte nemen, is hij eigenzinnig en willekeurig. Hij moet zich leren schikken naar anderen. Ook is hij achterdochtig, denkt altijd, dat men hem achter zijn rug bekladt. Och, ook de zon heeft haar zonnevlekken! En er is geen goud zonder schuim!

Toch is hij aan de andere kant soms weer te goed van vertrouwen: alle harten voor je eigen!. Hijzelf denkt van de prins geen kwaad op zo’n ogenblik. En zo gaat hem dan te laat een licht op, wanneer het bijvoorbeeld aan het licht komt, dat hij een kat in de zak heeft gekocht.

Maar zelfs de jongste Leo-ziel, hoewel nog lang geen licht, heeft reeds het vermogen om te schitteren, want hij heeft een dun laagje verguldsel over zich. Zijn hovaardij is al een afschaduwing van latere hoogheid en zelfs hij fungeert al in zijn sfeer als een stralend middelpunt. In het land der blinden is éénoog koning!

Zelfs al doet Leo iets met de Franse slag, dan nog is hij artistiek. Immers de Zonnegod Apollo is de aanvoerder der Muzen, waarom elk Leo-type iets van de harmonie der gulden snede, ja zelfs van de harmonie der sferen in zich verwezenlijken kan. Ook zal hij kunnen uitblinken in de koninklijke kunst.

De Leo-vrouw, die minder amouretjes heeft dan de Leo-man, omdat ze door haar opvoeding haar hartstochten meer leert beheersen, heeft wel eens te veel hart voor haar kinderen (5e huis = kinderen). Men moet het hart niet hebben een vlekje op haar reine zonnekindertjes te bespeuren! Haar zinspreuk is: “Love me, love my dog”. En als men haar in haar kinderen beledigt, dan krimpt haar hart ineen, dan is ze niet voor de poes, geen katje om zonder handschoenen aan te raken, want dan zal de leeuwin met hartverscheurend gebrul haar welpen (5) met leeuwenmoed verdedigen. En als dan de aanvaller tussen haar klauwen krijgt, houdt men zijn hart vast, dat ze hem hartstikke dood zal drukken. Want ze raakt dan zo buiten zich zelf van woede, dat ze niet alle vijf (5) meer bij elkaar heeft, maar er één van de vijf op de loop is. Men moet nooit vergeten, dat onder de Leo-hiërarchie de verscheurde dieren vallen, die echter getemd nuttige huidieren worden.

Zo heeft ook de Zon, als het centrale vuur, als de Zonne-logos, zijn scheppend, onderhoudend en vernietigend aspect. In de hoogste instantie is Leo gelijk Almâ, de Goddelijke Vonk. Aldus moeten de geestelijke Leo-typen wanneer de ruwe diamant (!) geslepen is tot een schitterende briljant - omdat zij als zonnebloemen zich telkens naar het licht keren - tenslotte uitgroeien tot de Diamant-zieligen.

En dan wordt de kroon op het werk gezet, wanneer zij eindelijk het âtmisch gebied, Nirwâna (5) bereiken, opgaan in, één worden met de Zonne-logos. Dan is de Dag der Dagen aangebroken; de Goddelijke Vonk (5) is weergekeerd in de boezem van de Vader (!).

© Margerey Jade

Geen opmerkingen:

Een reactie posten